782 Op dezelfde wijze kan men eenige madya of kramd-vtoorAea gebrui ken, waar men het woord richt tot een fuselier, die reeds tot eenigszins bejaarden leeftijd is gekomen, maar die, niettegenstaande dat de opgewektheid der jeugd niet meer zijn deel is, toch nog met ijver zijne dienstplichten nakomt. Men zal daardoor bij de compagnie zeer in de achting zijner on dergeschikten rijzen. Bekend is toch de groote eerbied, dien de Javaan hoogbejaarden personen toedraagt. Zelfs wordt hooge ouderdom wel eens hooger aangeslagen dan meerderheid in rang of stand, zoodat het een hoogbejaarde vergund kan zijn tot zijne meerderen in rang of stand in het ngoko het woord te richten, terwijl hij zelfs wel eens in het krama wordt toegespreken. Zoo zal het ook inde compagnie voorkomen, dat een fuselier, die al op leeftijd is, door een korporaal in het krama, wordt aangesproken. Voor ons kan iu deze omstandigheid alweer aanleiding gevonden worden om den invloed, dien zoo iemand over de jongere soldaten uitoefent, te benutten in het belang van den dienst zelf. En hiermede hoop ik duidelijk en overtuigend te hebben aange toond, dat de kennis van het Javaansch, vooral bij compagnies- en post-commandanten, een machtiger factor kan zijn voor de hand having der discipline dan het toepassen van veel of wel zware straffen. Die kennis kan dus den goeden geest bij den troep veel ver- hoogen. De schets, die Rido van den Javaan als soldaat gegeven heeft, onderschrijf ik regel voor regel, zoolang men, als commandant eener Javaansche compagnie, zich slechts van het Maleisch als omgangstaal bedient; voor hem die evenwel goed Javaansch spreekt, wijzigt deze schets zich in eenige onderdeelen en juist in die, waar het op aankomt, n. 1. waar wij met de slechte neigingen van den Javaan te doen hebben. Zoo is het zeker waar, wat Rido zegt, dat de Javaan leugenachtig is en met draaierij omgaat; waar echter de compagniescom mandant goed Javaansch spreekt, daar zal de Javaan, die op het rapport geroepen wordt wegens eenig disciplinair vergrijp, waarvan hij beticht is geworden, op de vraag, of hij werkelijk schuldig is, bijna zeker antwoorden „Inggih 'ndara kapten. (Ja, kapitein).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 307