784 verkoopen bij de compagnie tot de zeer groote zeldzaamheden kunnen gaan rekenen. Vooral bij eene recruten-compagnie is men instaat doordekennis van het Javaansch en een optreden, als ik boven schetste, ontleend aan de kennis van de zeden en gewoonten van den Javaan, een bijna wonderdadig effect te verkrijgen. Door de kennis van het Javaansch wordt men dan ook beter in staat gesteld de recruten te behoeden voor de exploitatiezucht, waaraan zij van de zijde van het inlandsche kader en van de oudere inlandsche fuseliers bloot staan, en kan men dezen voorgoed den lust benemen om verder hunne kwade practijken in toepassing te brengen. Als men mij, op grond van dit alles, wil toegeven van hoe groot nut het voor den officier kan zijn, om zich op de studie van het Javaansch toe te leggen, eene studie, niet om de taal alleen, maar juist om hieraan de middelen te ontleenen beter met zijne Javaansche minderen te kunnen omgaan, is het dan niet bepaald jammer, dat nog slechts een zeer gering getal ODzer zich aan de studie van deze taal wijdt? Waar ik den invloed beschreef, die van den Javaansch sprekenden meerdere over zijne Javaansche ondergeschikten uitgaat, vermeldde ik steeds, dat hij goed Javaansch moet kennen. Het is trouwens bijna niet mogelijk Javaansch in de compagnie te gaan spreken, voordat men het er reeds betrekkelijk ver in gebracht heeft, omdat men anders onophoudelijk tot toestanden komt, waarbij de wederzijdsche partijen elkaar niet goed begrijpen en de Javaan eigenlijk nog niet recht weet, wat hij aan zijn meerdere heeft, en hoe of hij zich tegen hem zal moeten houden. Dit is eene periode, die voor beide partijen minder aangenaam is? en zoolang men niet het hooge standpunt bereikt heeft of dit althans zeer nabij is gekomen, waarop men werkelijk goed Javaansch spreekt, zoolang is men ook nog niet in staat om ten volle partij te trekken van de voordeelen, die ik boven schetste. Hen moet echter bij alles eene leerschool doorloopen, en hoewel dat hier speciaal eene zeer moeilijke is, zoo zal men toch, indien men slechts doorzet, bereiken, wat men wenscht, terwijl de Javaan zelf

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 309