796 Door welgerichte schoten trachtten onze schutters den muiters te beletten zich te ver boven den muur te wagen en hunne geweren behoorlijk te richten. Eindelijk was de lont weder ontstoken! Een daverend hoera!" begroette den dapperen officier, toen hij ongedeerd terugkeerde, welke juichkreet eensklaps overstemd werd door een geweldigen donderslag. De grond dreunde, en dikke zware rookkolommen stegen op waarts, terwijl groote steen- en aardbrokken hoog in de lucht werden geslingerd. De mijn was ontploft! Een ondoordringbare kruitdamp belette de juiste uitwerking der uitbarsting na te gaan; 't was te veronderstellen, dat een gedeelte van den muur zou ingestort zijn. Op het commando van den majoor Le Bron de Yexela stelde de colonne zich in beweging. De troep rukte in den versnelden pas vooruit. Tamboers en hoornblazers lieten den stormmarsch hooren. Toen de troep den kraton halverwege genaderd was en de wind den kruitdamp had verdreven, ontdekte men, dat de muur wel bescha digd, maar niet geweken was; nog even vast stond hij op zijne grondvesten en scheen zelfs niet gewankeld te hebben. Wel mocht Kerto Pangalassan op zijne sterke muren vertrouwen! „De stormladders voor!" beval majoor Le Bron. In een oogenblik waren deze op verschillende punten tegen den muur geplaatst. De muiters, ofschoon door den geweldigen slag voor een oogen blik verbijsterd, hadden zich spoedig hersteld en wachtten onverschrok ken de bestormers af. De ontploffing scheen bovendien hunne reservetroepen naar de westerzijde in beweging gebracht te hebbeD, want overal boven den muur zag men talrijke hoofden. Stoutweg beklommen de infanteristen en piekeniers, voorafgegaan door de majoors Le Bron en Van der Wijck, kapitein De Stuers, kapitein der artillerie Rijnbender en ^en luitenant De Truy, de ladders.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 321