800 gedeelte van zijn macht vooruit, om naar majoor Le Bron de Yexela te zoeken en zich te vergewissen of deze in gevaar verkeerde. Het waa toen half twaalf v.m. Le Bron was op goed geluk in zuidelijke richting voortgedrongen en had, al vechtende, door de aaneenschakeling van gebouwen en paggers het zuiderfront bereikt, waar hij stelling nam. Toen de le colonne, na de ontploffing, de muren beklommen had, begaf zich de kolonel Cochius naar de 2e colonne, om den aanval op de hoofdpoort te volgen, welke, ingevolge last, na de ontploffing van de mijn zou plaats hebben. De majoor Elout, die op een geweerschots afstand van het noor- derfront stelling had genomen, wilde juist tot de bestorming over gaan, toen hem door den luitenant De Koek, namens den majoor Van der Wijck, om versterking werd verzocht. Daar de hoofdaanval, het kostte wat het wilde, niet mocht op gegeven worden, werd luitenant Yau der Wees met een peloton Javanen ter hulp gezouden, welk peloton, zooals wij reeds zagen, te goeder tijd aankwam. Op zijn beurt ontbood majoor Elout versterking bij het legioen, dat aan de O.-zijde stond, wijl hij het niet geraden achtte mot zulk een geringe macht de hoofdpoort te forceeren. Nog in afwachting van die gevraagde versterking, werd eensklaps de poort geopend en stormden een 400-tal muiters naar buiten. De wanorde in hunne gelederen bewees, dat het geen uitvalstroepen doch vluchtelingen waren. De kolonel Cochius gaf last, de vluchtelingen te laten gaan, opdat zjj des te zekerder in handen der ruiterij zouden vallen en zoodoende de kans verliezen, wederom den ingang te winnen. Ter hoogte van het legioen gekomen, werd de bende door schroot- en geweervuur geteisterd, waarna de cavalerie haar op het lijf viel. Die aanval miste zijne uitwerking niet. Groot waren de verwarring en het rumoer, toen de ruiters in woeste vaart kwamen aanrennen; hun wild nhoera beantwoordde de wan hoopskreten der vluchtende muiters. Yelen wierpen de wapens weg en vloden, elkaar verdringend, nu her- dan derwaarts langs den muur voort, maar werden van alle

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 325