803
en opeens stoof de bende uit elkaar en was met ongeloofelijke snelheid
in het hout verdwenen.
Bekend met al de wegen en paden in den kraton, was het haar
mogelijk, ongezien de muren te bereiken.
Lenig en vlug als de Javanen zijn, klauterden zij, zich vastgrij
pende aan de slingerplanten, aan de scheuren en spleten van het
metselwerk, Daar beneden en kwamen zonder veel moeite in het open
veld.
Was het door de uitgestrektheid van den kraton onmogelijk deze
vlucht te beletten, buiten konden de ruiters nog vele vluchtelingen
inhalen en neersabelen.
Het mocht voor de verstrooide en vluchtende rebellen een geluk
heeten, dat juist in hun uitersten nood talrijke vijandelijke scharen
uit de westelijk gelegen dessas deboucheerden en zich in de vlakte
ontvouwden, waardoor een gedeelte van onze macht naar die zijde
front moest maken.
Terwijl de artillerie 's vijands opmarsch door een hevig granaatvuur
bemoeilijkte, liet kolonel Cochius een compagnie van het legioen
onder majoor Van der Wijck tegen zijn linkerflank optrekken.
Zoodra de vijand den linkervleugel bedreigd zag, week hij naar
achteren en wierp zich met overhaasting in de kampongs, toen de
cavalerie kwam aanrennen.
Dit was de laatste aanval, door den vijand op dien dag ondernomen.
Te drie uur 's namiddags kon de strijd als geëindigd worden be
schouwd.
Wede rom waren de onzen meester van den ouden kraton, maar
ditmaal om hem niet weder prijs te geven.
's Vijands verlies was zeer aanzienlijk. Hij telde aan gesneuvelden
700 man, die in en over den kraton verspreid lagen.
Volgens spionnenberichten moet het aantal gewonden, waaronder
Kerto Pangalassan, niet minder groot zijn geweest.
Veertig muiters werden krijgsgevangen gemaakt. De buit bestond
uit: 4 vaandels, 4 veldstukjes en 61 paarden; voorts eene menigte
geweren, lansen en andere inlandsche wapenen.
Het begraven der lijken duurde twee dagen.
Volgens officieele opgave bedroeg het verlies aan onze zijde in het