808 men er door middel van den geweertrechter doorvoerde. Dit is stellig de beste manier om een wapen schoon te maken, vooral indien er dadelijk uit moet worden gevuurd, maar het heeft toch in de praktijk een groot bezwaar. Indien er n. 1. niet wordt gezorgd, dat het water na het uitwasschen zorgvuldig uit alle hoekjes en gaatjes wordt verwijderd, ontstaat er licht roest. Om die reden moet men dan ook na het uitwasschen van het geweer de loop en het magazijn herhaaldelijk nazien en opnieuw oliën of vetten. Vermoedelijk om bovenstaande bezwaren gebruikt men dan ook in Nederland den geweertrechter niet meervoor het medenemen te velde is deze door zijn gedaante een vrij onhandig voorwerp. Een andere zaak, waarop men zeer moet letten, is, dat de ziel niet wordt verontreinigd door zand of kleine voorwerpen, daar dit aanleiding geeft tot het vormen van eene uitbuiging bij het schieten, waarvoor de loop zou moeten worden afgekeurd. Daarom worden de loopen dan ook op de chambrée's en rustkamers steeds met monddeksels gesloten, en dient men vóór het uitrukken, en als het kan steeds vóór het vuren, de ziel te inspecteeren en zoo mogelijk nog met den vetlap te reinigen. Men zij dus vooral voorzichtig, de tromp niet tegen den grond of tegen aarden wallen aan te drukken. Ook het bezigen van den loop als hefboom moet men zorgvuldig vermijden, om verbuiging te voorkomen, welke zeer gemakkelijk plaats heeft, aangezien dit voorwerp van zeer zacht staal is vervaardigd en een kleine middellijn heeft. Om die reden moeten zelfs de geweermakers zeer voorzichtig zijn bij het doen van reparatiën aan het geweer, daar b. v. het staartstuk, wanneer het maar een weinig sterk tusschen de bankschroef wordt geklemd, zich zoodanig verzet, dat de grendel niet meer kan worden ingebracht. Tegenover alle reeds gebleken technische zwarigheden, die geen reden tot onslagvaardigheia van het wapen kunnen worden, indien men er maar zorgvuldig mede rekening houdt, staan vele technische voordeelen, die het wapen tot een echt soldatengeweer stempelen. Zoo zijn alle verwisselstukken onderling nagenoeg volkomen gelijk en gelijkvormig en passen daardoor op ieder geweer. Door deze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 333