809 eigenschap kunnen vele stukken, die bij het oude geweer niet konden worden aangebracht, zonder eerst eene bewerking door een geweer maker te ondergaan, bij het nieuwe geweer ('oor den man zelf worden verwisseld. Zoo kan b. v. iedere pin, veer of schroef zonder eenige bewerking verwijderd en opnieuw worden aangebracht, zoolang er geene be schadiging van die voorwerpen heeft plaatsgehad. Dit zelfde is met ieder onderdeel van den grendel het geval, terwijl overigens iemand, die maar een weinig een hamer en vijl weet te hanteeren, alle onder- deelen van het geweer door nieuwe kan vervangen. Daardoor zullen de geweren over het algemeen niet lang in tepa- ratie behoeven te blijven en veelal niet eens opzending naar een geweermakersatelier noodig zijn. Te velde kan men dan ook de slagvaardigheid der geweren ver zekerd houden, als men maar eenige van die verwisselstukken mede neemt, die het meest defect of verloren raken. Voorts zijn de verschillende onderdeeleu zeer goedkoop, Zoodat men in veel gevallen voordeelig doet, deze deelen tegen nieuwe te verwisselen, iustede van ze te doen repareeren. Door het vermelden van bovenstaande bijzonderheden hoop ik er in geslaagd te zijn het denkbeeld weg te nemen, dat het nieuwe geweer te subtiel is voor soldatengeweer. In dit opzicht hebben wij trouwens een goed voorbeeld aan ons achterlaad veld- en berg- geschut, waarbij het sluitstuk en de gasafsluitende deelen stellig meer zorg vereischen dan het repeteergeweer, en waarbij het nooit is voorgekomen, dat een vuurmond, door niet opvolging van de voorschriften voor het onderhond, ook maar tijdelijk onbekwaam raakte. Bij de invoering van dat geschut werd het als verbazend licht beschadigbaar voorgesteld en werden daarom de gasafsluitende deelen herhaaldelijk aan zeer minuiieuse inspectiën onderworpen, waarbij de geringste krasjes en deukjes, al leverden ze hoegenaamd geen gevaar voor de slagvaardigheid op, geene genade konden vinden in de oogen van de inspecteurs. De voornaamste eisch bij de repeteergeweren moet dan ook de slagvaardigheid zijn en stapt men verder niet te licht over bescha-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 334