813
van de tasch is een stalen sluitveer aangebracht, die de sluiting ver
zekert, ook al is de lip van de tasch niet aan het knopje van den
bodem bevestigd. Om de tasch gedurende het vuren geopend te
houden, moet men de lip van het deksel bevestigen aan een knop,
welke zich aan den bandelier bevindt. De bandeliers zijn smalle
riemen en dienen om de beide tasschen op te houden. Daartoe
wordt iedere bandelier gegespt aan de eene patroontasch, daarna over
den schouder heen en langs den rug gebracht en aan het knopje in
den bodem van de andere tasch bevestigd. De beide bandeliers werken
op deze wijze als bretels. De drager dient om de stalen bajonetscheede
aan de gordel te bevestigen.
Evenals bij het Beaumontgeweer is ook bij het geweer M. 95.
kamerschietmaterieel ingevoerd. Dit materieel is eigenlijk een ge
wijzigd Gaupillat stelsel en bestaat uit kamer schietcylinders, steunen
en uitstootersterwijl als munitie worden gebezigd puntkogels en
losse patronen. De laatste zijn dezelfde als bij het Beaumontgeweer'
De schietcylinders zijn van staal en hebben dezelfde lengte en uit
wendig denzelfden vorm als de huls voor de scherpe patroon. Om
beschadiging van de kamer van het geweer te voorkomen is de schiet-
cylinder omgeven door een messingen patroonhuls, waarvan de bodem
en het cylindervormig gedeelte verwijderd zijn. Aan de voorzijde is de
cylinder inwendig voorzien van een schroefdraad. Daar deze cylinder
de lengte heeft van een patroonbuis en de kogel, die er op wordt
geschroefd, 10 m.M. korter uitsteekt dan de puntkogel No. 1, zoo
is het geheele samenstel van kogel en huls korter dan een scherpe
patroon. Langer kan de cylinder niet worden gemaakt aangezien hij
anders aan de voorzijde te zwak zoude worden. Om nu met deze
korte schietcylinders repeteervuur af te kunnen geven moest er een
middel worden bedacht om het magazijn tijdelijk aan de boven voor
zijde te verkorten, ten einde te voorkomen, dat de cylinders, vóór ze
langs het staartstuk naar binnen gaan, dompen en blijven steken.
Dit middel is gevonden in den steunzijnde een stalen blokje dat
juist in de doorlating van het staartstuk (aan de voorzijde) past, en
op zijne plaats wordt gehouden door twee stalen veeren, die tegen
de wanden van het magazijn drukken. De schietcylinders worden
evenals de patronen bij 5 stuks tegelijk in een patroonhouder gedaan.
Dl. I. 1897. 63