815 champignon vorm. De kogels van het bestaande kamerschietma- terieel stuiten veel verder terug. Alvorens onze beschouwingen en mededeelingeu betreffende het geweer M. 95 te eindigen, dienen wij volledigheidshalve nog een voorval te vermelden, dat wel een oogenblik in staat is geweest, het wapen, wat zijne soliditeit betreft, met wantrouwige oogen aan te zien. In de maand Februari j 1. sprong te Atjeh bij het schijfschieten een geweer ter hoogte van het staartstuk. Het onderzoek leidde tot het resultaat, dat het springen van het geweer vermoedelijk was te wijten aan: lo. De zwakke bevestiging in het algemeen van het staartstuk aan den loop. 2o. De minder e dikte, die bij het onder werpehjk ge weer het staart stuk had bij de laatste winding van den schroefdraad. 3o. Het reeds te voren aanwezig zijn van kleine scheurtjes in het staartstuk 4o. Geen goede afsluiting, mogeiijk doordat de afsluiter te kort was ot wel, dat de grendel niet goed was gesloten geweest, 5o. Het mogelijk bereiken van een abnormale spanning van de buskruitgassen. Hieruit blijkt, dat er in het algemeen niet veel kans tot springen bestaat en dat om dit ééne voorval het vertrouwen in de soliditeit van het wapen niet behoeft te worden geschokt. (1) Met de mededeeling van het vorenstaande hoop ik hen van dienst te zijn geweest, die tot nu toe de gelegenheid misten te vernemen, wat de ondervinding ten opzichte van dit geweer in Indië reeds heeft geleerd Hieronder volgen nog eenige gegevens betreffende het onderwer- pelijke geweer en het achterlaadgeweer KI. Kal. Weltevreden, September 1897. W. J. Giel. (1) Hlijk'BS courantenberichten is een paar maanden geleden in Nederland ook een geweer ter hoogte Tan het staartstuk gesprongen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 340