820 c. Zij, die voor bewezen diensten een eerewapen van het gouver nement hebben ontvangen en zij, die versierd zijn met eene der Neder - landsche rijksorden of met de bronzen-, zilveren- of gouden medaille (ster) voor burgerlijke verdiensten. d. Enkele verdienstelijke kamponghoofden en andere Atjehers of In landers (1) die belangrijke diensten aan het gouvernement hebben be wezen of. bewijzen, ter beoordeeling van den Assistent-Resident van Groot-Atjeh. Art. 6. De in art. 5 bedoelde personen ontvangen ten bewijze, dat zij een blank wapen mogen dragen, een pas, dien zij op aanvraag moeten vertoonen. Art. 7. Yan de in art. 6 vervatte bepaling zijn uitgezonderd: a. De personen, genoemd ad art. 5 a. b: De personen, die versierd zijn met een der Nederlaudsehe rijksorden. Art. 8. Zij, die zonder daartoe gerechtigd te zijn, met eenig vuur- of blank wapen worden aangetroffen, zullen gearresteerd en, bij poging tot ontvluchting of bij verzet, als vijand beschouwd en neergeschoten worden. Een der eerste regeeringsdaden na het uitbreken van den oorlog met Atjeh was het verbod van invoer van vuurwapens en munitie in dit land. De Britsche regeering in de Straits Settlements gaf van internationale welwillendheid blijk door den uitvoer van vuurwapens en munitie naar Atjeh en Onderhoorigheden uit de havens van Singapore, Malakka, Pinang en het Maleische schiereilaud sedert 1873, elke zes maanden, te verbieden. Van 1873 tot 1876 hebben de Nederlandsche vice-consul en onze politieke agent te Pinang aan den Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië omtrent den grooten voorraad oorlogswapens en munitie gerapporteerd, die reeds vóór het uitbreken van den oorlog in de meeste Atjehsche havens aanwezig was. Groote hoeveelheden wapens en munitie werden jaarlijks, vóór het begin van den oorlog ingevoerd. Reeds in 1871 achtte men in Atjeh een oorlog met Nederland onvermijdelijk. Men bereidde zich in dit land daarop voor en zoo groot was de hoeveelheid der aldaar aanwezige munitie, dat de bark St. Jean, die in Maart 1873, slechts eenige dagen vóór de verschijning van het Nederlandsch (1) Zooals zendelingen, spioDnon, enz. Omtrent het dragen van wapenen werden na mijn vertrek van Atjeh nieuwe bepalingen vastgesteld bij besluit van den Gou verneur van 25 Juli 1894 No. 604/17.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 347