824 een Europeaan of met dezen gelijkgestelde is, en met eene gelijke geldboete of met tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van een dag tot drie maanden, wanneer de gezag voerder een inlander of met dezen gelijkgestelde is. Het vaartuig en de wapens, waarmede de overtreding is gepleegd, worden ver beurd verklaard. (1) De opbrengst der verbeurd verklaarde goederen en de betaalde geldboeten komen ten voordeele van de equipage van het schip, dat het vaartuig heeft aangehouden. Bij hetzelfde Staatsblad werd bepaald, dat Atjehsche hoofden, „wier positie over eenkomt met die van een imam", zonder vergunning gerechtigd zijn tot het dragen vau een blank wapen in den gordel. Men heeft gedacht en gehoopt, dat de Marine door strenge visitatie van alle op de kust komende schepen, véél tegen den invoer van oorlogscontrabande zou kunnen uitrichten, maar dat is gebleken niets anders dan eene illusie te zijn. Een middel om den clandestienen invoer van oorlogscontrabande totaal te keeren is nog niet bekend; want nog altijd heeft in vollen vredestijd de douane op de grenzen der beschaafdste landen handen vol werks om nog lang niet altijd met succes den smokkelhandel te weren. De beperkte hoeveelhe den oorlogscontrabande, waarmede in Atjeh gesmokkeld wordt, zijn niet dan bij toeval in het geladen schip te ontdekken. Men zou alleen in elk geval iets kunnen ontdekken, wanneer het schip werd leeggehaald, dat in zee onuitvoerbaar is, of dat steeds bij de lossing nauwkeurig toezicht werd gehouden, dat niet altijd binnen het bereik der Marine ligt. De Marine kanalleen tegen den invoer van oorlogs contrabande waken en dat kan zij en elke andere macht te water mits over een voldoend en vaartloopend materieel beschikkende alleen goed doen, indien alle scheepvaart verboden, m. a. w. indien (wat lean) de geheele kust getloien wordt; maar dit is tot dusver bij geene enkele der in Atjeh en Onderhoorigheden toegepaste blokkades of sluitingen der kust gedaan. 2) Behalve de toevoer van geweren en munitie moest ook die van levens- en genotsmiddelen voor de Atjehsche bevolking zooveel mo- (1) Zie Staatsblad van 1891 No. 203. 2) P. ten Bo«ch, „De sluiting' der Atjehsche kust," en E. Kempe, „De Atjeb-blok- kade mislukt. Eene oritiek en eene waarschuwing."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 351