- 837 Art. 10. Behoudens hetgeen in het vorig artikel is bepaald omtrent oorlogscontrabaude, dekt de vlag de lading, Mitsdien kan zelfs vijande lijk eigendom aan boord van neutrale schepen niet worden prijs verklaard. Art. 11. Evenmin kan onzijdig eigendom, gevonden aan boord van neutrale schepen, worden prijs verklaard. Art. 12. Ten aanzien der schepen wordt de nationaliteit beoordeeld naar de scheepspapieren, overeenkomstig de eigene landswetten van den betrokken Staat. Ten aanzien der lading wordt zij beoordeeld naar de plaats, alwaar de eigenaren gevestigd zijn. Art. 13. Ingeval van zeegevaar van een nationaal schip of van het nemen door den vijand, moet alle hulp verleend worden, of getracht worden het weder uit de handen van den vijand te krijgen. Ingeval een onzijdig schip op den vijand mocht worden hernomen, zal dit als en ontegenzeggelijk slechts dient tot tijdelijke opslagplaats van goederen, welke volgens een en dezelfde handelsoperatie voor een oorlogvoerenden staat bestemd zjjn. Art. 2. Onder ammunitie worden ook verstaan zulke voorwerpen die, ten einde tot dadeljjk gebruik in den oorlog geschikt te worden, slechts een eenvoudige onderlinge verbinding of aanheohting behoeven te ondergaan. Art. 3. Een voorwerp wordt niet daardoor alleen tot oorloggcontrabande; dat de bedoeling bestaat het te gebruiken ter ondersteuning of bogunstiging van een oorlog voerenden staat; nooh enkel daardoor dat hot voor het militaire doel van een oorlog voerenden staat nuttig kan zijn of gebruikt kan worden, of dat het tot zulk gebruik bestemd is. Art. 4. Buiten aanmerking zijn en blijven als zoodanig die zoogenaamde voorwerpen van contrabande, welke vroeger als „relatieve" contrabande of „usus ancipitis" (ge mengd gebruik) werden aangeduid, in zoover zij voor een der oorlogvoerende partijen bruikbaar zijn voor een militair doel, ofschoon ze gewoonlijk voor vredelievende doel einden gebruikt worden; of als „contrebande par Lccident", indien de bedoelde voor werpen slechts bij uitzondering in een bijzonder geval voor militaire doeleinden worden aangewend. Art. 5. De oorlogvoerende partij heeft naar keuze het recht van inbeslagneming of dat van voorkoop, ten aaDzien van die voorwerpen, welke zich op weg naar een haven der tegenpartij bevinden als die voorwerpen, zoowel voor een militair als vooreen vredelievend doel kunnen dienen tegen verplichting van eene billijke schadeloos stelling. Drie volgende artikelen hebben betrekking op de rechten en verplichtingen van neutrale staten ten aanzien van het vervoer van diplomatieke agenten en telegrammen van een oorlogvoerende partij. Zjj wijken bjjna niet af van hetgeen nu reeds volken rechtelijk in practijk gebracht wordt. Als algemeene bepalingen volgen dan nog twee artikelen: Art. 9. Ingeval van onrechtmatige inbeslagneming of anderen onwettigen maatregel wegens contrabande of transportdienst, is de staat, die zich daaraan schuldig gemaakt heeft, gehouden tot schadeloosstelling en teruggaaf der voorwerpen. Art. 10. Een transport, dat vóór de oorlogsverklaring, en zonder bepaalde voor kennis van het spoedig uitbreken van dien oorlog, in zee gegaan is, mag niet in be slag genomen worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 364