841 b. v. verkeerde in het laatste geval, maar Tandjong Semantoh en Simpang Olim, die in het eerste geval verkeerden, hadden weinig van de blokkade te lijden, omdat zij hun peper langs de kreken, die de Simpang Olim- en de Arakoendoerrivieren met de Djolokrivier verbinden, konden afvoeren. Nadat Pedir in 1876 zich onderworpen had en de kust van dit land niet meer geblokkeerd werd, merkte men spoed-ig daarna op, dat aanzienlijke hoeveelheden rijst werden ingevoerd, die haren weg vonden naar de XXII moekim's in Groot- Atjeh, zoodat beperkende bepalingen op den invoer moesten worden gesteld. Dat de hoeloebalang's hunne onderwerping niet uit sym pathie voor het Nederlandsch gezag, maar alleen voor het handels- of hun eigen belang aanboden, bleek in 1876 uit de vredebreuk met Gigiëng, waarvan het hoofd reeds in 1874 zijne onderwerping had aangeboden, doch zich in 1876 naar Groot-Atjeh had begeven om zich bij onze vijanden te voegen. De vredebreuk met Gigiëng duurde twee jaren, tot 1878. Gedu rende dat tijdsverloop werd de kust weder geblokkeerd, doch daar de kust van het aangrenzende Ajer Leboe niet geblokkeerd werd, had ook deze tweejarige blokkade weinig te beteekenen. Samalarigan, dat tot 1877 geblokkeerd werd; kwam dit jaar, na den gelukkigen afloop van de derwaarts uit Groot-Atjeh gezonden expeditie, tot onderwerping, maar voorzichtigheidshalve werd de blok kade nog niet dadelijk langs de geheele kust opgeheven, doch alleen de hoofdrivier voor den handel opengesteld, behoudens zooals na de opheffing van elke blokkade uitdrukkelijk bepaald werd het gewone verbod tegen invoer van oorlogsbehoeften. (1) Deze blokkade heeft tot Juli 1878 geduurd. Pasangan, dat zich reeds aan ons gezag onderworpen had, ontweek echter alle aanrakingen met onze ambtenaren en toen onze pogingen om hieiin verbetering te brengen niets baatteD, werd in Februari 1878 besloten, dit land, met uitzondering van de monding der Djang- karivier, waar de in-en uitvoerrechten ten onzen bate op het ter reede liggende oorlogsschip zouden worden geheven, voor den algemeenen handel te sluiten. Deze blokkade heeft tot Juli 1878 geduurd. (1) Ten einde onzen vjjand in Groot-Atjeh afbreuk te doen, werd in Pedir, Ajer Leboe, Endjoerg en Samalangan rijst onder oorlogscontrabande begrepen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 368