853
scheept wordenHoeveel er op die wijze bedorven werd en verloren
ging, kunnen allen zich vooratellen, die te Oleh-leh bekend zijn;
maar wat erger is, er werd en niet ten onrechte (1) geklaagd,
dat te Oleh-leh met twee maten gemeten werddat, terwijl het goed
van den eenen importeur streng werd gevisiteerd, dat van den anderen
maar vluchtig werd nagezien.
Door deze scheepvaartregeling werd de smokkelhandel in oor-
logsmaterieel en opium wel eenigszins, maar niet atdoende tegen
gegaan. Behalve dat elk schip plaats heeft voor berging van con
trabande, kon het gebeuren, dat een van Olehleh de kust opgaand
schip van een uit de Straits Settlements komend schip contrabande
overnam en deze op de kust aan den man bracht. Gedekt door het
«onsent van den Gouverneur, mochten immers de daarop vermelde
havens worden aangedaan en omdat daar weinig of geene controle
op de lossing kon worden uitgeoefend, leverde het naar den wal
brengen van contrabande geen bezwaar op. Men was in 1879 en
1880 en de Marine door het gering aantal harer schepen niet bij
machte daarop een eenigszins klemmend toezicht te houden. De
beste smokkelaars wisten ons thans, evenals vroeger, te ontsnappen.
Het waren de Atjehers, die, met prauwen van 1 3 koijang's laad
ruimte en goed voorzien van geld, langs de kust voeren tot op de
hoogte van Batoe Bara, tegenover Pinang, daar den oversteek waag
den, die bij gunstigeo wind niet veel meer dan 24 uur vereischte,
en op dezelfde wijze, na de prauw met opium, geweren en munitie
geladen te hebben, terug kwamen. Zij waren het, die hunne land-
genooten, ten spijt van blokkade en sluiting, ruim van oorlogscon
trabande en opium voorzagen, en zoolang geen middel gevondfen was
om deze wijze van smokkelen tegen te gaan, kon op eene merk
bare vermindering van de aangevoerde hoeveelheid niet gerekend
worden. (1)
In 1882 werd door den Gouverneur van Atjeh, den Heer Pruijs
van der Hoeven, eene soort vaD scheepvaartregeling ingevoerd voor
het gedeelte der Noordkust tusschen Pasangan en Diamantpunt; op
dit kustgebied was alleen Teloq Semaweh voor den algemeenen
handel opengesteld. Alle in- en uitvoer moest op dit kustgedeelte
(1) G. A. Soherer, „Hoe moet Atjeh gepaciflceerd worden?"