863 als het ware met zijn geweer moet kunnen agoochelen," dit leeren kan door eens per week z!i uur te schermen? Wij gelooven van niet. Neen, een maal of drie in de week zal hem op den goeden weg brengen en zoodra hij er liefhebberij in krijgt (welke liefhebberij door gunstige bepalingen en premiën, waar over later meer, aangewakkerd kan worden), dan zal hij in zijn vrijen tijd ook nog wel eens een geweer ter hand nemen, om een „potje te trekken," hetgeen nu wel tot de uitzonderingen zal behooren. Dat de mindere Diet afkeerig is van zulk soort oefeningen, weten wij uit ondervinding en* hebben het waargenomen bij eene Europee- sche compagnie, waarbij een sergeant, zelf een uitstekend geweer schermer en gymnast, zich de moeite getroostte nu en dan in den vrijen tijd eenige fuseliers te verzamelen, om wat te schermen en gymnastiek te doen. Langzamerhand werd het getal der deelnemers grooter, zoodat de compagnie zich na twee k drie maanden in een vijf-en-twintigtal goede schermers mocht verheugen. Een en ander geschiedde uit vrije beweging met de voorhanden middelen en wij gelooven, dat de resultaten nog gunstiger zouden zijn, indien de voorhanden middelen beter waren, indien er in de diensturen meer werk van gymnastiek en schermen werd gemaakt, en de soldaat de overtuiging kreeg, dat er veel gewicht aan gehecht wordt, als hij zijn geweer vaardig weet te hanteeren. Het spreekt van zelf, dat wij niet alleen het oog hebben op het Europeesche element, doch evenzeer op Amboineezen en Inlanders. De opleiding bij de depot-bataljons bepaalt zich tot de eerste afdeeling van het bajonetschermen. Eigenaardig mag het zeker wel genoemd worden, dat voor de tweede, derde afdeeling en onderricht op de andere wapens hetgeen meer moeite en veel meer tijd eischt dan de la afdeeling bij de veldbataljons betrekkelijk minder tijd wordt besteed. Wij herhalen het: Opdat de soldaat zelfs in het heetst van den strijd zijn geweer goed wete te gebruiken 11 oefeningen infanterie) en hij het noodige zelfvertrouwen op zijn wapen zal hebbeD, daar toe is het noodig, dat als eisch gesteld wordt, ieder geweer- dragende voldoende bedrevenheid in het partijschermen (geweer tegen geweer en geweer tegen sabel) moet hebben en kan men verder

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 390