872 Doortastend treedt dan de cavalerie op, zijwaarts moet ruim baan gemaakt worden, van verschillende zijden moeten die kleine benden bedreigd worden, en gerust kan zij doorzetten, daar de vijand, die tegenover paarden en ruiters elk handgemeen wil ontwijken en die begrijpt, dat als hij te laat wijkt, hij in onze handen valt, m. a. w. inziet, dat de cavalerie hem kan inhalen, spoedig zal wijken. En wijkt hij niet, dan het oprukken doorgezet; sluit de vijand bijeen, dan gesloten opgerukt; blijft hij verspreid, dan verspreid voorwaarts gegaan doch de vijand laat het zoover niet komen, hij zal onder den druk van zijn moreel spoedig het hazenpad kiezen, zelfs zoo vroeg, dat de cavalerie, die den langen galop aanneemt, hem niet kan inhalen. Op deze wijze ageerden drie pelotons cavalerie op de linkerflank der colonne, die in zeer breed front over de groote sawahvlakte van Tjot Mantjang naar Piëng oprukte (Atjeh 1896). Onophoudelijk werd nu eens door één, dan weder door twee pelotons van uit de flank opgerukt, de vijand wachtte geen enkele maal het handgemeen af doch trok in tijds zoover terug, dat er aan achterhalen niet te denken viel. Maar dit behoeft ook niet, het doel is reeds dan bereikt, wanneer de vijand zoover teruggedrongen wordt, dat zijn vuur geen treffers meer in de colonne kan brengen. Yoor het geval, dat een sterkere vijand zich in het zijwaarts gelegen terrein heeft vastgezet en het terreiu bestrijkt, waardoor de eigen colonne moet oprukken, dan zal daarvan door de cavalerie in tijds moeten worden bericht, waardoor ernstige verliezen voorkomen worden. Onder dergelijke omstandigheden zal de vijand wel door een daartoe bepaald aangewezen infanterie afdeeling moeten verdreven worden. Ten einde op alle mogelijke gebeurtenissen voorbereid te zijn, wijst de cavalerie-commandant een of meer pelotons cavalerie aan om die afdeeling te volgen, om van uit de flank zoo noodig te kun nen ingrijpen, dan wel om door schijnbare omtrekking en door be dreiging mede te werken om den vijand zijne stelling te doen ontruimen. Meermalen vond eene dergelijke aanwending van cavalerie in de jaren 1896 en 1897 in Atjeh plaats. Hoeft de colonne eene verdedigende stelling ingenomen, dan wel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 401