873 eene stelling bezet tot opname van andere troepen (opnamestelling), dan neemt de cavalerie eveneens stelling op een of op beide vleugels naar gelang der omstandigheden. Is alzoo een der vleugels aange leund aan open terrein, met ruim uitzicht naar buiten, dan wordt de cavaleiie in haar geheel op den anderen vleugel saamgetrokken, normaal op 500 M. van de flank der stelling met waarschuwings patrouilles in het voor- en zijterrein. De cavalerie dient dan zuiver tot waarschuwing en beveiliging van de flanken. Geplaatst op een of op beide vleugels eener opnamestelling, dient zij bovendien tot het krijgen van verband met de naar de stelling terugkeerende afdeeling Verbindingspatrouilles trachten nu van uit de flank tot het krijgen van het gewenschte verband naar voren te dringen om ruim uitzicht te bekomen. Meermalen zal een sterke afdeeling cavalerie (minstens een pelotcn) zelfstandig van uit de flank naar voren gedirigeerd worden om het verband te verkrijgen. Is dit verkregen, dan worden de berichten van de terugkeerende afdeeling onmiddellijk naar den commandant der stelling gezonden en wordt de commandant der terugkeerende afdeeling door den com mandant der cavalerie in kennis gesteld met piaats, troepensoorten, sterkte, enz. van de opnamestelling, om zoo de terugkeerende afdeeling op de flanken der stelling te doen terugtrekken. Zoo werden b. v. twee pelotons cavalerie van een opnamestelling bij Kroeng-Kali zelfstandig naar voren gedirigeerd om verband te zoeken met het 3ae Bataljon, dat bij Kroeng-Raja geland was en door het gebergte naar Kroeng-Kali zou terugkeeren. Het verband werd verkregen en de berichten van het 3de Bataljon direct den commandant van de opnamestelling toegezonden (Atjeh 1896). Bij terugkeer van een colonne uit Piëng naar Indrapoeri, namen troepen uit laatstgenoemde plaats eene opnamestelling in bij Kampong Moeroeh (1. o. Atjeh rivier). Van uit de linker flank der opnamestel- lirg rukte een peloton cavalerie in de richting van Gliëng op om verband met de colonne uit Gliëng te zoeken. Ook dit werd ver kregen en de berichten van beide zijden overgebracht. (Atjeh 1896). Eindelijk zien wij de cavalerie nog op de flank optreden, wanneer de colonne, terwille van tijd en omstandigheden, zoo lang mogeljjk rn de marschformaiie moet blijven, b. v. wanneer flink doorge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 402