882
laten en naar de andere zijde aan te houden. Enkele schoten ia
front mogen den opmarsch niet tot staan brengeu, integendeel, dan
flink doorgetast en de zich voor het front bevindende enkele vijanden,
die zoo graag de infanteiiecolonne reeds op betrekkelijk verren afstand
verliezen hadden willen toebrengen, zullen spoedig het hazenpad kiezen.
En mocht er reeds gedurende den opmarsch op een zoodanig groot
aantal vijanden gestooten worden, dat aan doordringen niet te denken
valt, zoodat van een vooruitgeschoven stelling van den vijand sprake
is, welnu, dan de voorwaartsche beweging gestaakt, naar achteren
bericht, tijdig het front vrijgemaakt, den vijand met omtrekking
bedreigd en de infanterie voorhoede aan het woord laten komen, om
na verdrijving van den vijand, op nieuw flink door te tasten, om
hem te beletten zich op nieuw in het terrein vast te zetten, des
noods met de beide pelotons.
En de vijand, die niet weet wat er volgt, zal wel zoo spoedig
mogelijk zijne hoofdstelling trachten te bereiken.
Volgen wij nu het verkenniDgsdetachement in zijne verrichtingen.
Op het aangegeven uur, 53/4 v. m, staat het verkennings
detachement in marschvorm op het voetpad tot den afmarsch gereed.
De spits, gevolgd door de doorzoekingspatrouilles, thans verkennings
patrouilles, op het voetpad vooruitgeschoven, het gros in colonne
met tweeën, daarachter de achterspits.
Zelfstandig vooruit, wil dit nu zeggen, maar klakkeloos vooruitge
reden, zonder zich verder in het geheel aan niets te storen dan aan
het object
In het geheel niet.
De afstand, waarop zelfstandig wordt vooruitgegaan, hangt in de
allereerste plaats af van den aard van het terrein tusschen het punt
van uitgang en het object. Is dit geheel open, dan gerust vooruit
totdat een terreinafscheiding, dan wel terreinhindernis tot voorzichtig
heid dwingt. Vorm en aard geven in den regël spoedig de plaats
aan, waar een vijand zich genesteld kan hebben. Rivieroevers met
licht opgaand hout begroeid, ravijnen, heuvels, uitgestrekte kampong-
randen, liefst met eenig terrein in den rug, dat hem een gedekten
terugtocht verzekert, zijn de terreinen, waarin de vijand zich zal
vastzetten ter verdediging, dan wel om onzen opmarsch te beletten*