896
den slecht gezinden soldaat als onmachtig worden beschouwd. (1)
Men begrijpt, dat het moeilijk zou gaan om iedere uitlating van
een patiënt met alle mogelijke militaire gestrengheid te doen straffen-
Maar men begrijpt ook, dat één voorbeeld van paspoort zonder gage-
ment voldoende zoude zijn om aan dezen toestand een einde te maken.
Denkt men, dat het voor den militairen geneesheer in Indië aan
genaam is, patiënten naar Holland te zien vertrekken, van wie ieder
deskundigè in het Vaderland zal getuigen, dat zij in Indië onvoldoende
zijn behandeld? Natuurlijk niet.
En men zal zeker ook niet gelooven, dat de verplichting om het
bij half werk te laten, de ambitie van den geneesheer in de tropen
prikkelt in de goede richting. Welk gezicht moet de medicus zetten
wanneer hij, teruggekeerd in het Vaderland, een met verhoogd pensioen
ontslagen officier tegenkomt, die hem toeroept: „Nu kerel, jij hebt
het in der tijd bij het rechte eind gehad, mijn arm is geheel terecht."
En zoo'n geval staat niet alleen
Nu is het waar „dat men in Indië niet komt om vliegen te vangen,"
het is ook waar, dat een rechtgeaard Indischgast zonder blikken of
blozen de stelling verdedigt „dat men van het Gouvernement (2)
moet zien te halen, wat er van te halen valt," maar het komt mij in
alle bescheidenheid gewenscht voor, dat aan dergelijke toestanden een
eind kome, al geven ook soms hooge autoriteiten den soldaat geen
voorbeeld, dat uit een moreel oogpunt te roemen valt.
En dit kan door een beter reglement op de verhooging der pen
sioenen, op het zoogenaamd smartegeld. Is het niet diep treurig,
dat iemand, wien een vinger is afgeschoten, verhoogd pensioen wordt
verleend en dadelijk daarna door het Gouvernement eene civiele
betrekking opgedragen geheel en al gelijk in de consequentiën als
die, waarin hij het Gouvernement als militair diende en dat daar
tegenover een officier staat, die met een ongeneeslijke en hoogst be
zwaarlijke borstwond geene verhooging vau pensioen geniet? Waarom
(1> zeer kort geleden is iemand, die geheel door eigen schuld niet genezen
was, uit het hospitaal ontslagen en afgekeurd voor den dienst. Zijne weigering om verder
behandeld te w rden is wel ter kennisse gebracht van de autoriteiten, doch de man
schjjnt vast overtuigd te zijn, dat hem tooh pensioen zal worden toegekend. Hjj was
in allo opzichten een Biecht element.
(2) Dit is: van den Javaan, die de uitgaven van den Ned. Indischen staat nagenoeg
geheel betaalt.