907
in het Indische leger en allerminst de diensten, door de Duitschers
aan Insulinde bewezen, laag schatten want veel, wat in Indië ge
daan is, kwam met hun bijstand en door hunne medewerking tot
stand; en wanneer vele Duitschers, die in Indië gediend hebben,
ook na het volbrengen hunner dienstplichten, Nederlander zijn ge
bleven, zooals Meijer, dan is dat alleen een gevolg van het feit,
dat zij in Indië niet als vreemdelingen zjjn beschouwd, omdat
zij ook bij gevaar trouw aan onze zijde stonden, en het kleine
Nederland, dat machteloos was, zijn koloniën met uit zijne lands
kinderen samengestelde strijdkrachten te beheerschen, tot rust te
brengen en in bedwang te honden, hun er dankbaar voor geweest
is, dat zij ons met hun bloed hebben willen dienen
Na zijne aankomst in Indië werd Meijer als fuselier bij het gar
nizoensbataljon der le militaire afdeeling op Java ingedeeld, doch
spoedig, nog op het einde van hetzelfde jaar, op zijn verzoek over
geplaatst bij het korps Sappeurs. Hoe kwam hij er toe, bij dit korps
te dienen? In dien tijd stond de Topographische dienst bij het Indi
sche leger onder de bevelen van den Directeur der Genie, en alle
militaire opnemers beneden den rang van officier werden bij hunne
plaatsing bij dat dienstvak overgeplaatst of ingedeeld bij het korps
Sappeurs. Meijer wilde geen sappeur, maar opnemer worden. Reeds
als cadet en vaandrig in Pruisischen dienst toonde hij veel lust en
aanleg te hebben voor terreinverkenning, terreinopname en topogra-
phisch teekenen. Geen wonder, dat hij trachten wilde, bij den Topo-
graphischen dienst vooruit te komen, waarbij hij in 1856 korporaal-
opnemer werd. In dezen en zijn vorigen graad nam hij deel aan de
opname der residentie Cheribon onder de leiding van den kapitein
der Infanterie R. F. de Seijff. In dezen kapitein, die tijdelijk chef
van het Topographisch bureau der genie-direktie is geweest, vond
Meijer een hulpvaardigen chef, die in 1856 zijn „Overzigt der geogra-
phische en topographische verrichtingen gedurende onze heerschappij
in den Indischen archipel" schreef.
Uit dit lezenswaardig opstel zoomede uit het voor de wereldten
toonstelling te Parijs in 1878 door den luitenant-kolonel van den
Generalen staf W. I. Havenga, chef van den Indischen topographi-
schen dienst, keurig samengesteld „A.pergu de 1'origine et du déve-