909 Celebes, waar hij echter niet lang zou blijven. Meijer verzocht zijne overplaatsing bij de Militaire school te Meester Cornelis. Hij had bij den Topographischen dienst, zooals hij mij eens medegedeeld heeft, alles wat hij als onderofficier slechts kon wenschen doch iemand van zijn verleden kon in het Indische leger meer dan onderofficier wor den. In Mei 1861 als élève op de Militaire school geplaatst, legde hij nog in hetzelfde jaar met goed gevolg zijn officiersexamen af en werd hij den len November van dat jaar benoemd tot tweeden luitenant der Infanterie. Iu dezen rang werd hij bij het 10e batal jon, toen te Meester Cornelis in garnizoen, geplaatst. Hij had het voorrecht, den majoor G. P. de Neve, toen een onzer beste batal jonscommandanten, tot korpschef te krijgen. Meijer zou echter niet lang meer in de gelederen der Infanterie dienen, ^ijn hart trok naar den Topographischen dienst en hij verzocht daarbij weder te werk gesteld te worden. Op dat verzoek werd gunstig beschikt. De tweede luitenant Meijer, die in Juli 1862 bij het garnizoensbataljon der 2e militaire afdeeling op Java was overgeplaatst, werd aan den majoor der Genie Yersteeg, den lateren chef van den Topographischen dienst, toegevoegd tot het bepalen van een trage voor den zoogenaarnden militairen weg msschen Buitenzorg en Soekaboemi. In Augustus 1864 overgeplaatst bij de, toen tot de Directie der Genie behoorende, Militaire verkenningen nam hij als ondergeschikt officier deel aan de topographische opna me der residentiën Samarang en Soerakarta onder de leiding van den majoor der Infanterie W. Beijerinck. Toen bij de aansluiting aan de reeds vroeger opgenomen residentie Djokdjakarta groote fouten werden ontdekt, belastte men den luitenant Meijer met de herme ting van het zuidelijk gedeelte dezer residentie, den zoogenaarnden Goenong Kidoel. Het was vooral hier, dat de jeugdige officier zich in zijn element gevoelde. Hij had eene min of meer zelfstandige betrekking gekregen en hij wist, dat zijne chefs hem vertrouwden: twee omstandigheden om de grootste werkkracht te kunnen ontwikkelen. In April 1867 tot eersteu luitenant bevorderd, bleef hij ook in dezen rang bij de Militaire verkenningen. Toen de heropmeting van het zuidelijk gedeelte der residentie Djokdjakarta voltooid was, ging Meijer met den kapitein der Infanterie Ockerse naar de residentie

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 444