911 van den chef van den Topographischen dienst, luitenant-kolonel van den Generalen Staf W. I. Havenga, met verlof naar Nederland, in Mei 1878 belast werd met de waarneming der betrekking van hoofd van dat dienstvak. Sedert de organisatie van den Topogra phischen dienst was Meijer de eerste chef, die van soldaat- opnemer daarbij gediend had en dus theoretisch en practisch daarin gevormd was. Niet lang bleef hij in deze betrekking. Toen de luitenant kolonel Havenga van buitenlandsch verlof was teruggekeerd, verzocht Meijer, na een onafgebroken verblijf van vijf-en-twintig jaren in de tropen, waarvan zeven beneden den rang van officier doorgebracht, naar Europa te mogen gaan, werwaarts hij in het begin van Juni 1879 vertrok. In Juli van dat jaar zag hij zijn eerste vaderland terug. Duitscher was hij niet meer. Een nieuw vaderland, dat hem als een zijner verdienstelijke mannen eerde, had hij lief gekregen en zijn ridderlijk woord van trouw verpand. In 1874 was hij genaturaliseerd. Van dezen edelen Nederlander uit overtuiging kan men zeggen, dat hij steeds met meer waardeering over ons volk, ons karakter en onze instellingen sprak dan menig Neder lander van geboorte of door toeval. Hij schreef onze taal onberis pelijk en sprak haar, zooals slechts weinig vreemdelingen kunnen doen. Hij had ons lief gekregen met onze deugden en gebreken en was ons vrijzinnig volk en ons verstandig bestuur steeds dankbaar gebleven, dat zij bem, ook toen hij het nog niet was, steeds als Nederlander hadden willen behandelen. Evenals de Duitsche vice- admiraal Schroder een voormalig Nederlander en Nederlandsch zee officier na zijne pensioneering in Duitschland bleef wonen, wilde Meijer, na het verlaten van den Indischen militairen dienst, in Ne derland blijven. Op het einde van Juli 1881 van buitenlandsch verlof teruggekeerd, werd Meijer na de pensioneering van den luitenant-kolonel Havenga, in September van dat jaar wederom belast met de waarneming der betrekking van chef van den Topographischen dienst. Eerst bij zijne bevordering tot majoor, in September 1882, werd hij definitief chef van dit dienstvak. Hij bekleedde deze betrekking nog zes volle jaren na dato In Juli 1886 werd hij bevorderd tot luitenant-ko lonel en bij Koninklijk besluit van 14 Juni 1888 No. 14 werden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 446