912 zijne verdiensten bij den Topographischen dienst eindelijk op zicht bare wijze erkend door zijne benoeming tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw. Op andere wijze had die erkenning reeds herhaaldelijk plaats gehad. Ik vond in de door Meijer nage laten papieren tevredenheidsbetuigingen voor zijn werk als opnemer, brigadechef en chef van den dienst, van den chef van het Topogra- phisch bureau, den chef van het wapen der Genie, den chef van den Generalen Staf, den Legercommandant en den Gouverneur-Ge neraal. Die stukken hier bekend te maken, acht ik noch noodig noch geweuscht. Den 4en September 1888 verliet Meijer op zijn verzoek den mi litairen dienst eervol en na volbrachten diensttijd, met behoud van recht op pensioen. In dezelfde maand aanvaardde hij de terugreis naar Europa Waaraan zou Meijer wel gedacht hebben, toen de mailstoomer, die hem onder zijne passagiers telde, de haven van Nieuw-Batavia langzaam en statig verliet? Zou hij, zijn laatste groet aan de hoofdvestiging der Nederlanders in Indië gevende, niet één oogenblik hebben teruggedacht aan het moment, dat hij, vier en dertig jaren geleden, die vestiging te Oud-Batavia als soldaat bin nenkwam?Wie zou er hem een verwijt van hebben gemaakt (indien hij daaraan heeft gedacht) dat hij met groote zelfvoldoening op de door hem in Nederlandsch-Indië afgelegde loopbaan wilde te rugzien en (indien hij soms aan die gedachte uiting wilde geven op het oogenblik, dat Java voor hem ter kimme verdween) op het re sultaat van den door hem in 1854 vrijwillig aanvaarden strijd des levens wilde wijzen? Welke waren Meijer's bondgenooten in dien strijd in het voor hem onbekende Oosten? In Duitschland had hij eene goede opvoe ding genoten. Op de Cadettenschool te Berlijn was hij goed onder legd. Hij had er niet alleen geleerd, wat een officier, maar ook wat een beschaafd man moet weten. In Indië toonde hij van nature een zeer helder verstand, eene groote belezenheid en een uitmuntend geheugen te bezitten. Hij had daarbij een gezond lichaam en een bijzonder sterk gestel, waardoor hij groote vermoeienissen kon door staan, vooral bij den Topographischen dienst en in de lagere rangen van onschatbare waarde. Hp was sober zonder zich slecht te voeden,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 447