914
druk geschikt gemaakt werden. Eenige jaren later nam Meijer als
chef van den dienst een werkzaam aandeel aan de samenstelling van de
„Atlas der Noderlandsche bezittingen in den Indischen archipel" van
de kapiteins van den Generalen Staf I. W. Stemfoort en I. I. ten
SiethofF. Dat aandeel is door de Indische regeering erkend, al staat
Meijer's naam niet op den omslag van deze atlas vermeld. Aan zijn
geoefend oog is het te danken, dat niet weinige fouten van de kaarten
verdwenen zijn, vóórdat zij de Topographische inrichting te 's-Grra-
venhage bereikten. Dat oog was trouwens niet alleen op het bureau,
maar ook en vooral op het terrein zéér geoefend. Wat bezat Meijer
eene benijdenswaardige terreinkennis en wat had hij ook op het
terrein een uitmuntend geheugenMen merkte dit wel eens op, als
men ook buiten dienst met hem langs velden en wegen ging Hij
bewoog zich het liefst in de natuur. Hij had haar gedurende de
practijk van den opnemer lief leoren hebben. Hij gevoelde vooral véél
voor het natuurschoon op Java. Niets ging bij hem daarboven, toen
hij, na zijn terugkeer in Europa in 1879, Italië, Zwitserland, Tyrol
en Duischland doorreisde.
Tot zijne verdiensten op het bureau mag zeker in de eerste plaats
genoemd worden de controle, die Meijer op het overteekenen der
kaarten invoerde, waardoor fouten bij de reproductie tot een mini
mum werden herleid. De nog steeds gebruikte reproductiemethode
der photo-lithographie is wel is waar geene vinding van hem, doch
hij brak met de proefnemingen met de zoogenaamde Albertotypie
waarin men tot dusver de oplossing der reproductie-quaestie zocht
en slaagde er spoedig in, den met die proefnemingen verloren gega-
nen tijd in te halen en de reproductie der kaarten de opname op
den voet te doen volgen. Over de Albertotypie of Phototypied. i.
lichtdruk, vindt men eene gedetailleerde verhandeling in het opstel
„Over de verschillende wijzen van reproductie van de topographische
kaarten der Ned. O. I. bezittingen op het Topographisch bureau
te Batavia' (Indisch Militair Tijdschrift 1883). Ook in de teekenwijze
der kaarten bracht hij tal van practische verbeteringen aan. Ik
wijs slechts op het dikker maken van de 10e tranche, hetgeen
het tellen zooveel gemakkelijker maakt, op het invoeren van
photo-lithographisch geruit papier voor de veelhoeken. In al die