927
11. Verbieden, dat inlandsche handelaren, marskramers en dei-
gelijke personen binnen de versterking komen.
12. Verbieden, dat, met uitzondering van hoofden, inlanders ge
wapend binnen de versterking komen.
13. Zorgen, dat de verster kingzoolang daaromtrent geene bepa
lingen van booger hand zijn getroffenvoorloopig minstens voor eene
maand geapproviandeerd is.
14. Zorgen, dat de versterkingzoolang daaromtrent geene be
palingen van hooger hand zijn getroffeneen ruimen voorraad mu
nitie heeft.
15. Zorgen, dat de versterking in verdedigbaren toestand verkeert,
eene behoorlijke stormvrijheid bezit en het omheêngelegen terrein
voor 1 orpig tot op minstens 250 M. van de palissadeeringschoongekaptis.
16. Zorgen, dat de uit- en de inwendige verlichting goed zijn.
17. Zorgen voor eene goede alarmstelling.
18. Zorgen voor eene goede verbinding met de nevenposten en
voor een goeden terugtochtsweg, wanneer in een en ander nog niet
door hooger hand voorzien is.
19. Warneer daaromtrent geene bevelen van hooger hand zijn
gegeveD, behalve het zenden van patrouilles, escortes en hinderlagen,
zich alleen bepalen tot de verdediging der versterking, dus niet met een
gedeelte der bezetting uitrukken tot het doen van offensieve bewegingen.
20. Zoo mogelijk voor eene optisch-telegraphische communicatie
met de nevenposten zorgen, wanneer niet reeds in eene telephonische
communicatie mocht zijn voorzien.
Bij nota van 28 Jaruari 1885 schreef de Gouverneur van Aijeh:
Aan de militaire commandanten in Groot-Atjeh wordt opgedragen, zich
in geen geval te mengen in zaken, liet inlandsch bestuur of de inlandsche
huishouding betreffende. "Wenden zich Atjehers ter zake tot hen, dan
verwijzen zij dezen tot hunne respectieve hoofden; terwijl de hoeloe-
balang s naar den Civielen en Militairen Gouverneur verwezen worden.
"Verder zullen de militaire commandanten, overal waar zij zich schrif
telijk tot het civiel bestuur moeten wenden, zich rechtstreeks tot mij
verhouden.
In elke Dog niet rustige of nog niet onderworpen landstreek zijn
mobiele colonnes noodig voor het openhouden der communicatiën