945
geheel aan den artillerie-detachementscommandant worden overgelaten.
V. Den 1™, 6en, llen, 16™, 21en en 26™ van iedere maand zenden zij
een rapport in aan den commandant der expeditionaire Artillerie, bevat
tende: opgave der gedane schoten en worpen gedurende de afgeloopen
vijf dagen, waarin worden opgenomen de gebezigde vuurmonden, projec
tielen, ladingen, buizen, doel en afstanden der schoten, zoomede de waar
genomen springuitwerking.
Dit rapport wordt tevens benut om, zoo noodig, over den toestand
van het geschut, de munitiën en het verder materieel kort en zakelijk
te rapporteeren.
De militaire commandant van den post moet van dit vijfdaagsche
rapport kennis nemen en het ten blijke daarvan viseeren.
VI. Van alle belangrijke voorvallen wordt zoo spoedig mogelijk een
extra-rapport aan den commandant der expeditionaire Artillerie ingediend.
Ook van deze extra-rapporten moeten de militaire commandanten ken
nis nemen.
VII. De completeeringen der munitie zullen, behalve in urgente ge
vallen, tot nader order plaats hebben op den 4™, 5™, 14en, 15™, 24™ en
25™ van iedere maand, moetende na aanvulling de munitieuitrustingen
bestaan uit:
Per getrokken kanon voorlaad,
60 granaten (punt),
20 granaatkartetsen (punt),
20 kartetsen.
Per getrokken kanon achterlaad,
80 granaten (punt),
20 kartetsen.
Per mortier,
60 granaten,
20 brand- en lichtkogels.
Voorts 100 patronen per geweerdragend man. (1)
VIII. Als algemeene regel voor het gebruik van het artillerievuur 2)
wordt in herinnering gebracht, dat dit vuur alleen moet worden aangewend
1° Op vijandelijke versterkingen; het daarin opgesteld geschut te de-
(1) De hier aangegeven uitrustingen per vuurmon d moeten blijven ter booordeeling en
verantwoordelijkheid van den commandant dor expeditionaire Artillerie in verband
met de meerdere of miodere belangrijkheid der posten, overeenkomstig de zienswijze
van den opperbevelhebber. Deze ojjfers zijn dus niet verbindend en mogen naar
behoefte vermeerderd, echter niet verminderd worden.
(2) Zie omtrent het gebruik der vuurmonden en de daartoe beboerende munitiën
van de toenmalige Bergartillerie de „Taktisohe wenken en aanbevelingen voor den
tweeden veldtooht tegon Atjeh", pag 25— 28.