950 Aanleg van wegen. De militaire wegen moeten eene breedte van 6 a 8 hebben. In Groot-Atjeh vindt men twee wegen die 15 M. breed zijn: de weg van Lampermei over Gani naar Kroeëng Gloempang en een gedeelte van den weg van Tjot Iri naar Tjot Rang. HULPTROEPEN. Verstrekking van geweren en munitie aan ome Atjehsche bond- genooten. Zaolang ons leger nog te zwak is voor de beëindiging van den oorlog in Atjeh en Onderhoorigheden, kunnen wij de hulp van Atjehsche bondgenooten niet ontberen. Moeten wij van die hulp gebruik maken dan zal dit in den regel gepaard gaan met verstrekking onzerzijds van geweren en munitie. Er is beweerd, dat wij ons daardoor op avontuurlijk terrein begeven dat onze geweren en munitie in handen van den vijand zullen komen en tegen onze troepen ge bruikt worden. Dit hangt af van de mate onzer kennis van het karakter onzer bondgenooten. Yan de mee3ten onzer bondgenooten kan tot Maart 1896 worden gezegd, dat zij met de hun verstrekte geweren en munitie niet op onze troepen hebben geschoten, of dat zij die niet aan hunne (en onze) vijanden hebben geleend of verkocht, hetgeen trouwens hun eigenbelang verbiedt. Kunnen wij op onze bondgenooten vertrouwen dan kannen wij hen voor onze troepen laten strijden. De resultaten van dien strijd zullen in de meeste gevallen dezelfde zijn als bij eene offensieve optreding onzer troepenmacht, met dit onderscheid, dat de verliezen, die onze troepenmacht zou lijden, thans achterwege blijven. Willen wij door ODze bondgenooten geholpen worden dan moeten wij hen, op onze beurt, materieel steunen, in den zin zooals zij dat vragen. Met dien steun trekken wij partij van de onderlinge verdeeld heid der Atjehsche hoofden, maar zonder dien steun schimpen beide partijen op ons en spelen wij in de kaarten des vijands, blijven wij het monnikenwerk verrichten om de telkens optredende benden uit Groot-Atjeh te verjagen en brengt ons onze krachtsinspanning met opzicht tot de pacificatie des lands geen stap verder. Reeds in 1876 werden aan onzen bondgenoot Toekoe moeda Angkasa in Simpang Olim 150 achterlaadgeweren met munitie verstrekt. Niet gering waren de verstrekkingen van vuurwapens en munitie aan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 485