951
Atjehsche bondgenooten onder het bestuur over Atjeh van den Generaal
van der Heijden. Onder het bestuur van Generaal Demmeni werden
o. a. aan het hoofd der federatie van Pedir een paar honderd voor-
laadgeweren met munitie verstrekt. Onder het bestuur van den
Generaal van Teijn had er o. m. in April 1887 eene ruime verstrekking
van geweren en munitie plaats aan Atjehsche hoofden ter Westkust,
ten einde tegen Toekoe Oemar krachtdadig te kunnen optreden.
Van September 1887 tot Maart 1891 verstrekte die Generaal aan
onze Atjehsche bondgenooten o. m. 2063 vóór-en 569 achterland-
geweren met de noodige munitie. Talrijk waren de verstrekkingen
van geweren en munitie onder het bestuur van Generaal Deijkerhoff,
niet alleen in Groot-Atjeh, maar ook in de Onderhoorigheden.
Ten aanzien van de verstrekking van vuurwapens en munitie aan
onze bondgenooten wil ik toegeven, dat het altijd gevaarlijk is, Atjehers
voor ons te laten vechten, omdat zij vau de hun verschafte wapens
misbruik kunnen makenmaar wie een groot doel wil bereiken, moet
wat wagen en met Scherer beweer ik, dat wanneer de Atjehers weten,
dat hunne materieele belangen in onze handen zijn, zij de wapenen,
die wij hun geven, niet tegen ons zullen gebruiken. Dat enkele
keeren onze geweren in handen van den vijand komen, omdat ze hem
verkocht worden, is mogelijk en kan niet altijd worden belet. Ik
wil echter hierbij niet onvermeld laten, dat de Gouverneur Laging
Tobias, op voorstel van den controleur l6 klasse Scherer, in 1883
eenige honderden voorlaadgeweren met munitie aan onze bondgenooten,
de hoeloebalang's van Kloempang Doewa, Bajoe, Nisam, Sawang en
Tjoenda, heeft verstrekt. „Ik was huiverig" schreef de Gouverneur
Tobias „op dat voorstel in te gaan, al moest ik toen, even als nu,
erkennen, dat de wijze, waarop Scherer zich mengde in de quaesties
der kuststaatjes onderling steeds goede resultaten heeft opgeleverd
en speciaal, dat de verstrekking van wapens en munitie aan de partijen,
die hij daarbij steunde, nooit voor ons nadeelig is geweest, maar
integendeel, die wapens slechts dienst deden tegen de Atjehers en
na het einde van den strijd steeds geheel weer zijn ingeleverd."
Toen in 1883 in Atjeh voornamelijk van militaire zijdebeweerd
Zooals in 1894 en 1895 aan onze bondgenooten in Molaboeh, Tampat Toewan
en Soesoe.