961
en op het aan de overzijde gelegen terrein. Vooral die punten van
de rivier, die den vijand een open schootsveld op de colonne aan
bieden, moeten bijtijds geobserveerd zijn, om de colonne niet bloot
te stellen aan onverwacht vuur op korten afstand. Ook deze patrouille
neemt een kleinen voorsprong en volgt de noordelijke randen van
de zijwaarts gelegen kampongs; scherp moet naar die zijde worden
uitgekeken van elke gelegenheid, die het terrein biedt om rivier en
tegenovergelegen oever te observeeren, moet worden gebruik gemaakt.
„Niet te haastig, wachtmeester", zoo hooren wij den luitenant tot
den patrouille-commandant zeggen, „houdt op verschillende punten,
„liefst voor geruimen tijd, de oogen op den overkant gericht; zorg
„goed voor eigen dekking; stel u zoodanig op. dat ge de rivier zoo
„vor mogelijk in hare lengte kunt overzien en denk vooral om de
„waadbare plaatsen, die zich gewoonlijk door goed zichtbare voetpaden
„als van zelf aangeven. Van waadbare plaatsen moet ge rechtstreeks
„den colonne-commandant berichten."
Ook wordt de aandacht van den wachtmeester nog gevestigd op
de heuveltjes, gelegen op den tegenovergestelden oever, daar waar
de rivier een groote bocht maakt, terwijl hem eindelijk nog wordt
medegedeeld, dat bij dadelijk dreigend gevaar, rechtstreeks moet bericht
worden aan den commandant der bedreigde afdeeling.
De wachtmeester patrouille-commandant wijst hierop zijne ruiters
aan (drie in getal) en stelt zich met de patrouille eenigszin^ terzijde
van de marschrichting op.
Het signaal „voorwaarts" heeft nog niet geblazen, zoodat hij nog
den tijd heeft het een en ander van zjjn opdracht aan zijne man
schappen mede te deelen.
Hij waarschuwt hen vooral niet langs de rivier uit de flank te
rijden doch liever langs denzelfden weg naar het open terrein terug
te keeren, om op een volgend punt opnieuw naar de rivier te gaan.
De afstand van oever tot open terrein is niet groot, bovendien is
er op deze wijze aanhoudend gezichtsverband met de colonne.
Hierop worden de karabijnen geladen en onder de teugelhand
door op den voorboom van den zadel gelegd, waarop de wacht
meester de patrouille den marschvorm doet aannemen, daartoe een
ruiter 25 pas vooruit zendt, zelf met een ruiter naast zich volgt,