976 vormen in dat stelsel het vuren met seinkardoezen, en hierin vermeen ik de werkelijkheid, voor zoover dit maar eenigszins mogelijk is, te hebben nagebootst. Dan is er niemand (ook geen toestel) die de schoten aangeeft en straft iedere fout in observatie en commando zich zelve. Wel is waar vallen daarbij de schoten niet volmaakt zooals dat volgens de kansrekening zoude moeten geschieden, doch zonder in een zeer gecompliceerd oefeningssysteem te vervallen, kan dat moeie- lijk anders. In ruwe trekken luistert het vuur naar de aangebrachte correcties en meer verkrijgt men in de werkelijkheid, hij de hereden artillerie toch ook niet. Om nu als het ware commandovast te zijn bij het vuren met seinkardoezen en bij de practische oefeningen dienen de schietoefeningen binnenskamers. Ten onrechte leidt de heer van Loon hieruit af, dat ik slechts een slaafsche opvolging der schietregels beoogmaar volgens mijne ziens wijze is het zaak geene al te lange besprekingen toe te laten, al vorens de officieren en het kader eerst de bestaande regels kunnen opvolgen. Wij gronden dit louter op de practijk, daar wij herhaal delijk zagen, dat uren lange besprekingen over soms één vuur, geen ander nut hadden, dan dat iedereen blijde was eindelijk ingeschoten te zijn, omdat men dan naar huis konde gaan. Nu zal de heer van Loon mij dadelijk tegenwerpen, dat dan die bijeenkomsten niet goed werden geleid en dat ze bij andere leiding wel de ambitie zouden hebben opgewekt. Wij geven dit gaarne toe, maar dan moet ons tevens de bekentenis van het hart, dat het aantal goede leiders, vooral in den zin z. a. de heer van Loon ze wenscht, zeer dun gezaaid is. Daarom moet men ook hierbij evenals in de geheele ballistiek niet te veel drijven op hetgeen men wenschtmaar zich tevreden stellen met hetgeen men redelijker wijze kan bereiken. En waar ik nu meermalen een duidelijk verschil in commandovast heid bij het inschieten opmerkte bij hen, die oefeningen binnens kamers hadden bijgewoond op de wijze als ik ze voorstelde, en hen, die steeds bij die oefeningen hun heil in raisonneeren zochten, daar vermeende ik tegen dit laatste te moeten waarschuwen. Indien b. v. in de batterij een vuurleider 5 schoten van eene groep achtereen laat vallen zonder eene correctie toe te passen dan is dat niet het gevolg van het niet kennen van de wetten der waarschijn-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 513