984 Atjeh en in de lotgevallen van het Indische leger, hem niet genoeg dankbaar kunnen zijn. Bovengenoemd plaatwerk levert in woord en beeld de tekst dient ter opheldering van de 24 reproducties van zeer goed geslaagde photo- graphische opnamen een kort maar duidelijk overzicht van die belang wekkende episode tijdens ons verblijf te Atjeh gedurende welke Hollander en Atjeher vereenigd tegen de moslemin optrekken en van de in 1896 daarop gevolgde verdere gebeurtenissen. Belangwekkend noemen wij die periode om meerdere redenen. Zij is het op zichzelf, om de lessen, die wij voor de toekomst in die dagen hebben kunnen opdoen; zij is het om de gevolgen, waartoe zij leiden moest, toen wij klaarblijkelijk den toestand niet meer beheerschtenen eindelijk om den worstelstrijd, waarin zij door het krachtig en eensgezind optreden van Opperbestuur en Indische Regeering overging, een worstel strijd welke opnieuw aan het Indische leger de gelegenheid gaf om te bewijzen hoe dit, ondanks de zware offers die er van gevergd werden, zijn plicht weet te doen. Moge het nieuwe onderhoudend geschreven werk van overste Hooijer in veler handen komen! BERICHT. Vereeniging tot onderlinge assurantie van officiersrijpaarden. Den 24sten September j. 1. werd door het bestuur van bovengenoemde vereeniging eene circulaire uitgevaardigd, waarin werd betoogd, dat in verband met de vele troepenbewegingen te Atjeh en het abnormaal hooge sterftecijfer onder de rijpaarden de administratie der vereeniging zeer was toegenomen. Om herhaalde contributieinningen te voorkomen en tevens over eenig reservekapitaal te beschikken voor onmiddellijke uit- keering bij eventueele sterfgevallen werd H. H. leden in overweging gegeven elk de somma van 10.bij den directeur te storten als deposito ter nadere verrekening bij voorkomende sterfgevallen. Dit voorstel werd aangenomen en tengevolge hiervan de deposito's geïnd. Yan het daardoor ontvangen bedrag werden onmiddellijk 4 uitkeeringen gedaan voor de paarden van de volgende leden: HolleScheepens, Franssen en von Geusau respectievelijk overleden den 2den Juli, 7den Augustus, 13 en 25 September j. 1. Yoor elk sterfgeval werd een hoofdelijken omslag van f 1.50 in rekening gebracht, zoodat de leden die in October 10.— hebben gestort thans nog een te goed van 4.— hebben. Het is de bedoeling van het bestuur, om zoodra het te goed niet meer toereikend is voor twee contributies, een nieuw deposito in te vorderen. De Directeur, W. J. GHEL.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 521