542 d. Imperial Service Troops: plm. 21000 man. Sedert 1889 bestaan namelijk hulptroepen van de meer of minder afhankelijke en vroeger uitsluitend schatplichtige Indische vorsten. Deze hulptroepen zijn allen naar een en hetzelfde Engelsche model georganiseerd. In stede van de door de Indische vorsten aan de Regeering aan geboden 121 2 millioen roepia's voor het. treffen van verdedigings maatregelen aan te nemen, wist Lord Dufferin hen te bewegen om het aantal hunner talrijke bewapende leenmannen te verminderen en daarvoor in de plaats te stellen door Engelsche officieren gecomman deerde troepen, waarvan de sterkte door de Regeering zou worden bepaald en die haar in geval van oorlog als reserve ter beschikking zouden staan. Het bovengenoemde sterktecijfer dezer Imperial Ser vice Troops is niet als sevaarlijk te beschouwen, wanneer men in aanmerking neemt, dat niet minder dan 40 verschillende vorsten tot dit contingent bijdragen. Ingeval van oorlog zijn dus 180000 man inlandsche troepen be schikbaar. Volgens Le Juge bedraagt het tegenwoordig in Indië aanwezige aantal Europeesche troepen 77500 man. Hierbij komen nog de Volunteers, die op overeenkomstige wijze uit vrijwilligers georganiseerd zijn als in het moederland en uitsluitend uit blanken en kleurlingen bestaan. Hun aantal wordt opgegeven 25000 man te bedragen. Over dit meer dan 280000 man sterke Engelsch-Indische leger luidt het Russische oordeel als volgt Van alle inlandsche troepen konden de Engelschen zich vroeger slechts met vertrouwen op de Gurkhas verlaten. Daaruit moet het ook verklaard worden, dat het vroegere leger op 130000 man slechts 40 stukken geschut telde, niettegenstaande de Indiërs juist een bij zondere voorliefde voor de artillerie hebben. Zooals wij verder zien zullen, beschouwen de Engelschen de zaak tegenwoordig met geheel andere oogen. Het onderhoud van het geheele Indische leger kost de regeering jaarlijks 170 millioen roebels. Toch was in 1892 dit leger, volgens de openlijk door Charles Dilke en andere politieke personen uitgesproken meeningen, niet in staat om een aanval van de Russen te weren. Toen reeds stond Sir Brackenbury aan het hoofd van het Indische Leger, door wien het „tegenwoordig zoodanig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 61