547 opmerking maken, dat het Indische leger, niettegenstaande de annexatie van verscheidene grensgebieden, in de laatste jaren niet in getalsterkte is vooruitgegaan en dat de garnizoenen slechts op een andere wijze verdeeld zijn. Slechts de legerreserve is van 7093 man op 1 April 1891 versterkt tot 16567 man in 1895. 1) Deze in normale omstandigheden in hun eigen woonplaatsen levende reservisten komen steeds prompt op voor de verplichte oefeningen bij de Regimenten en maken den indruk van ervaren en goed ge oefende soldaten te zijn. Men kan hen ingeval van oorlog als een zeer te waardeeren deel van het leger beschouwen. Groote voortgang heeft ook het instituut der „Volunteers" gemaakt. Onder hen bevinden zich niet minder dan 24000 zoogenaamde „efficients dat zijn lieden, die in het actieve leger gediend hebben. Van af het jaar 1896 heeft de Onderkoning van Indië het recht verkregen om ze op te roepen, zoodra zulks hem noodig voorkomt. Gedurende den duur van een dergelijke oproeping verkrijgen de volunteers soldij en alles wat veider den soidaat toekomt, bovendien in geval van verwonding of overlijden pensioen voor zich, respectie velijk hun nagelaten betrekkingen. Een zeer belangrijke verbetering is verder het afschaffen van het systeem der „Presidences" en de vervanging daarvan door de in deeling in „Korpsen." Tot 1 April 1895 was het Engelsch-Indische leger verdeeld in 3 aan de presidentschappen ontleeude legers n. 1. van Madras, Bombay en Bengalen, waarbij nog eenige afzonderlijke afdeelingen kwamen. Na lang beraad werd deze locale organisatie opgeheven en een ver deeling in legerkorpsen aangenomen, welke uitstekend voldoet. 2) 1) Men vergelijke hiermede de cijfer» van Le Juge. 2) Voor hen die niet nader met de Engelsch-Indische toestanden bekend zijn, zjj medegedeeld, dat het leger in 4 legerkorpsen verdeeld is, die door Luitenant-Gene raals gecommandeerd worden en rechtstreeks onder de bevelen staan van den opper bevelhebber van het Indische leger: Het Pundjab commando [Luitenant-Generaal Sir "William Ellis, Hoofdkwartier te Murnee, 54 Bataljons, i8 Regimenten cavalerie en 3S Batterjjen); het Benzol-Commando (Luitenant-Generaal Sir W. Lockhardt Hoofdkwartier te Naini - Tal., 40 Bataljons, 12 "egimenten cavalerie, 23 Batterijen en 8 Pionieroompagnieën); het Madras-Commando (Luitenant-Generaal C. M. Clarke. Hoofdkwartier te Oataoamund, 42 Bataljons, 5 Regimenten cavalerie, 18 Batterijen en 9 Pionier-compagnieën) en het Bombay Commando (Luitenant-Generaal Kairun,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 66