548
Over de hierboven in het kort aangegeven beteekenis van de
„Imperial Service" laat de Russische berichtgever zich als volgt uit:
De regeering vergat bij de reorganisatie der Iolandsche troepen niet
om ook de strijdkrachten der 8 zoogenaamde onafhankelijke Radja's
en Maharadja's daarin te begrijpen. Deze vorsten onderhouden
strijdkrachten, die in sterkte verre het Engelsch-Indische leger over
treffen en beheerschen gebieden tot een gezamenlijke oppervlakte van
550000 Q Engelsche mijlen met een bevolking van 55 millioen.
Even talrijk als deze strijdkrachten waren, even weinig waren zij
gedisciplineerd en gevormd. De Engelschen besloten daarom ze.
uit een oogpunt der beschaving en om andere redenen, te reor-
ganiseeren, door ze gaandeweg te vervangen door troepen van de
zoogenaamde „Imperial Service", die niet alleen bruikbaarder zou
den zijn in geval van oorlog, maar ook vóór alles geheel in de hand
van de regeering moesten zijn.
Deze opdracht werd aan den overste Melliss verstrekt. Na 5 ja
ren arbeidens is het dezen officier gelukt een macht van 9015 man
Infanterie, 7970 man Cavalerie, 286 man Artillerie (ten opzichte
van dit waüen hebben de Engelschen hun oude voorzichtigheid be
waard) 303 sappeurs, 942 treinsoldaten en een kameelruiterkorps
van 497 man, in totaal 18710 man met 600 voertuigen en 1400
trek- en draagpaarden samen te stellen.
Dat de „Imperial Service" reeds thans een goed militair element
vormt, bewijst het best het deelnemen van eenige troepenkorpsen
er van aau den veldtocht in Chitral. Deze behoorden tot de staten
Gwalior, Kashmir en Dschaipur.
Een bekend jong Engelsch militair schrijver vindt in zijn uit
gebreid werk over den Chitral-veldrocht geen woorden van lof ge
noeg voor de houding dezer troepen.
Zooveel te beter voor de Engelschen! Maar tegen wie zijn al deze
hervormingen gericht?
Tegen den alom bekenden vogelverschrikker, den Russischen in
val? Engeland heeft in Indië een veel ernstiger vijand geheel
Hoofdkwartier te Poona, 88 Bataljons 8 Regimenten cavalerie, 28 Batterijen en 5
Pionier-Compagnieën). Bijzonder treft ons in deze cjjfers de groote sterkteverhouding
aan cavalerie, welk wapen in ons Indische leger zoo uiterst spaarzaam vertegen
woordigd is.