560 kelijk gunstig wij ook over de oudere werkjes denkeD, zij bevatteD geen volledig geheel en konden hem, zooals hij zijn taak wenschte op te vatten, niet tot richtsnoer dienen. Kunnen wij dan ook zijn werk niet bepaald een aanwinst voor de militaire litteratuur noemen, wij zullen de laatste zijn om er de verdiensten van te ontkennen en gelooven, dat de kennismaking er mede menig officier ten voordeele zal kunnen strekken. Een zaak in de recensie van kolonel N. willen wjj nog releveeren. Zooals uit ons geheele artikel duidelijk blijkt, stellen wij ons ten opzichte van het bestaan eener Indische tactiek en strategie op geheel hetzelfde standpunt als hij. Met den besten wil kan het ons echter niet gelukken in het werk van den heer van der Maaten het streven te ontdekken om te bewij zen, dat er wel degelijk een Indische tactiek bestaat. Integendeel, hoewel het werk zelf, trouwens ieder werk over den oorlog in Indië moet zulks doen, dit bewijs levert, kunnen wij bij den heer van der Maaten slechts het op vele plaatsen onuitgesproken en op andere plaatsen uitgesproken streven waarnemen om den strijd in Indië tot de algemeene grondbeginselen der Europeesche oorlogvoering te herlei den en er op te wijzenhoe al wat in Indië door onze aanvoerders gedaan wordt of gedaan moet wordenslechts uit toepassingen bestaat van die algemeene grondbeginselen. Wij zijn dan ook lang niet overtuigd, dat ieder officier het door kolo nel N. ontdekte streven in de „Indische Oorlogen" zal terugvinden. Yan harte hopen wij, dat het derde deel alle twijfel in deze zal wegnemen en ons volkomen in het ongelijk zal stellen. Dan zal dat deel zeer zeker voor den jongen officier van onschatbare waarde zijn. Zooals alle artikelen van de hand van kolonel N. is ook het hier omtrent het le deel aangeteekende uiterst belangwekkend en leerzaam en kunnen wij den lezer van het Ind. Mil. Tijdschr. niet genoeg aanraden daarvan kennis te nemen. Thans zelf tot de bespreking van het Tweede gedeelte genaderd, zijn wij tevens nagenoeg aan het einde van ons opstel gekomen. Opzettelijk hadden wij deze bespreking 1) tot een volgende afleve- 1) Door gebrek aan papier moest het door den schrijver omtrent het eerste deel aangeteekende eveneens tot deze aflevering blijven liggen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 79