573
tie Kaukasische kusten landden en aldaar een opstand onder de berg
volkeren wisten in bet leven te roepen.
In 1878 constitueerde zich daarom in Moskou een comité van vader
landslievende kapitalisten onder den naam van „Vereeniging tot op
heffing van de Russische koopvaardij vaart." Deze vereeniging besloot
tot de oprichting uit vrijwillige bijdragen van een vloot, welke daarom
„vrije" of „vrijwillige" geheeten werd, die in vredestijden voor handels
doeleinden zou dienen, in oorlogstijd evenwel ter beschikking van de
Regeering zou worden gesteld voor het verrichten van kruiserdiensten.
Het denkbeeld vond aanvankelijk grooten bijval, voornamelijk nadat
de toenmalige troonopvolger, de latere Czar Alexander III, van zijn
sympathie en zijn geldelijken steun deed blijken. Spoedig waren onge
veer 2 millioen roebels ingezameld en werden door een commissie van
marine-officieren van de Ilamburg-Amerikaansche-Paketvaart-Aktiën-
Compagnie de Stoombooten „Holsatia", „Hammonia" en „Thuringia"
aangekocht.
De beëindiging van den oorlog met Turkije door den vrede van San
Stefano was oorzaak, dat de vloot niet meer in de gelegenheid was
tegenover den vijand op te treden, waarvan trouwens reeds van te voren
nog weinig gevolgen waren te voorzien. Daarentegen werd zij nu gebe
zigd om een geregelde verbinding te vormen tusschen Odessa en de
Russische bezittingen aan den Stillen Oceaan. De Russische scheeps
bouw, die zich sedert verbazend ontwikkeld heeft, kon toen nog slechts
in zeer geringe mate voldoen aan het leveren van groote snelvarende
stoomschepen en nog heden wordt het grootste gedeelte dezer schepen
met behulp van vreemde werven gebouwd.
Aanvankelijk stelde men aan de schepen de volgende eischen: Berg
ruimte en draagkracht voor een kolenvoorraad voor 20 dagen, een
snelheid niet minder dan 13 knoopen en opstelling van zes 4-duims
kanonneD. Thans zijn deze eischen, zooals wij verder beneden zien
zullen, verbazend verhoogd geworden.
Gelijk men zulks in Rusland dikwijls ziet, verminderde de aanvan
kelijk met zuidelijk enthousiasme betoonde belangstelling in de nieuwe
patriotische instelling spoedig, misschien ook, omdat de uitvoering in
handen was van ongeoefende minder geschikte personen. Zoo geschiedde
het, dat in 1882 de bedrijfskosten der vrije vloot meer dan één millioen
en de inkomsten slechts 766000 roebel bedroegen, terwijl de Regeering
een ondersteuning van 1/2 millioen roebel moest betalen om de veron
gelukte stoomboot „Moskou" te vervangen door de thans nog in ge
bruik zijnde „Kostroma".
Met de steeds stijgende beteekenis van het Oost-Aziatische gebied
nam ook het vervoer van troepen, kolonisten, gedeporteerden, spoorweg-