DE INDISCHE GENIE IN DE TWEEDE KAMER DER STATEN GENERAAL. De Tweede Kamer heeft de welwillendheid gehad bij gelegenheid van de schriftelijke behandeling der Indische begrooting voor dit jaar een hartig woordje te wijden aan de belangen van het korps genie officieren. Hebben, waaraan wel niet getwijfeld behoefd te worden, de Indi sche nieuwsbladen het verhandelde juist weergegeven, zoo zou dien aangaande in het Voorloopig verslag het volgende voorkomen. „De opmerking werd gemaakt, dat mede ten gevolge van de reor ganisatie van het korps genieofficieren de positie der luitenants bij dat wapen zeer ongunstig is geworden. In de hoogere rangen is zeer weinig mutatie en het aantal kapiteins bedraagt op dit oogen- blik 1) 24, terwijl er in de nieuwe organisatie slechts 17 zijn opge nomen. Het gevolg is, dat de kans van luitenants op promotie, ook bij vergelijking met andere korpsen, zeer slecht staat. Zooals de zaken nu staaD, is het vooruitzicht, dat zij eerst na een diensttijd van 20 jaar voor bevordering in aanmerking zullen komen. Dit is te bezwarender, omdat een zoo trage promotie velen zou verhinderen aanspraak te verkrijgen op een pensioen, waarvan zij na langdurigen diensttijd kunnen leven. Op verbetering hunner positie werd door eenige leden aangedrongen. Ofschoon andere leden tegen eene tijdelijke verbetering van het lot der olficieren, die door de reorganisatie van het korps groot nadeel hebben geleden in hun promotie, geen bezwaar hadden, meen den zij toch te moeten opmerken, dat de tegenwoordige organisatie van het korps der genie voor de promotie der genie op den duur uiterst gunstig mag worden genoemd in vergelijking met die van de cavalerie." 1) September 1896. Dl. II 1897. c,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 144