DE INDISCHE GENIE IN DE TWEEDE KAMER DER STATEN GENERAAL. (Vervolg.) Vindt de Minister iu nog geen aanleiding genoeg om in te grijpen, dan waarlijk zien wij niet in, wanneer de noodzakelijkheid er toe toch wèl werd geboden. Er is voor heel wat minder geholpen. De geschiedenis der laatste jaren geeft daarvan voorbeelden te over. Geen begrooting wordt ingediend of de een of andere categorie van burgerlijke landsdienaren krijgt lotsverbetering. Zoo een paar jaar geleden om ons tot de meest recente gevallen te beperken—de oudste controleurs der le klasse op de buitenbezittingen: niet minder dan 100.'s maands. Daarop waren aan de beurt de postcommiezen, wien ter wille zelfs een nieuwe rang, die van hoofdcommies, werd gecreëerd, wat gemotiveerd werd door het „zware examen om tot dezen diensttak te worden toegelaten. Vervolgens de houtvesters, wier positie bij de reorganisatie van dezen dienst zeer werd verbe terd. Eenige pakhuismeesters, die op een salaris van f 350.in eens een bijslag kregen van f 100.Dan is het van algemeene bekendheid, dat in de reorganisatievoorstellen van het Bestuur op Java van den Heer Müllemeisiir een zeer groot aandeel is toege kend aan lotsvei betering der Europeesche ambtenaren, die toch wer kelijk niet slecht verzorgd zijn. Ook de reorganisatie der justitie beoogt eene ktachtige matcrieele verbetering van de positie der even min slecht gesitneerde rechterlijke ambtenaren. En hoe'n sobere toelichting voor het verkenen van opslag voldoende is, leert over tuigend de reorganisatie van het politiewezen, ten vorigen jare aangenerrer. Daarbij werd den assistent-residenten op de hoofd plaatsen f 150.toelage per maand toegekend, omdathet leven cp die plaatsen zoo duur is Alfof het er voor alle andere

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 215