WERKKRING EN WERKKRINGSSFEER VAN CAVALERIE OP DE FLANKEN TEGENOVER DEN INLANDSCHEN VIJAND. (Plaat III aflevering 11 jaargang 1S97 Vervolg Belast met de beveiliging van de flanken der colonne, ziet de commandant der „cavalerie bij de colonne'' de meeste werkzaamheid voor hem weggelegd op de linkerflank. Wel is waar is de rechter flank voor den vijand de meest gunstige, omdat hij van den tegen- overgestelden oever niet van nabij te bereiken is en de colonne nu en dan de rivier op korten afstand moet volgen, maar hij heeft daar over het algemeen weinig uitzicht op de colonne, slechts op enkele punten is dit het geval en hij weet ook wel, dat die punten door de colonne niet uit het oog verloren worden en een kleine afdeeling voldoende is om zijn vuur tot zwijgen te brengen tot de geheele colonne voorbij is. Bovendien waagt hij zich niet in de lange smalle ondiepe kampongs aan deze zijde der rivier, omdat deze hem door den vrij sterken stroom geen gemakkelijken terugtocht verzekert en die kampongs hem weinig dekking tegen het vuur aanbieden. Op de linkerflank daarentegen heeft de vijand in de heuveltjes en in het hoog heuvelterrein goede dekking, goed uitzicht en een ruim schootsveld, zcodat hij daar, betrekkelijk goed tegen het infanterie- vuur beveiligd, de colonne zoolang onder vuur kan nemen, totdat hij van nabij bedreigd wordt. Moet hiertoe een infanterie-afdeeling worden aangewezen, dan eischt dit veel tijd en krachtsinspanning, terwijl de afdeeling zelve gedurende den opmarsch lang onder vuur blijft, vele verliezen kan lijden, en niet zal kunnen beletten, dat de voorhoede nog eenigen tijd onder vuur genomen wordt. Daarom die vijanden in tijds door de cavalerie teruggedreven. Langs de operatielijn is reeds een peloton cavalerie opgerukt, zoodat in front volstaan kan worden met een patrouille van geringe Dl, 11, 1897. 72

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 490