EEN RUSSISCH OORDEEL OVER DE INLANDSCHE TROEPEN VAN HET ENGELSCH-INDISCHE LEGER. (Naar het Duitsch. Jahrbücher fiir die Deutsche Armée und Marine. Februar 1897). Naar aanleiding van de versterkingen, die Engeland ter ondersteu ning van den veldtocht tegen Dongola van uit Indië naar Suakim gezonden heeft, beschrijft een Russisch officier in het tijdschrift Raswjedtschik den vooruitgang van het Engelsch-Indische leger. Na er eerst aan herinnerd te hebben, dat tot aan den opstand in 1857, het onder het bevel van de Oost-Indische Compagnie staande leger uit 300 000 inboorlingen en slechts 50 000 Europeanen bestond en dat zich deze verhouding 5 jaren later geheel en al ten voordeele van het Europeesche element wijzigde, ten gevolge van de bij den opstand opgedane ondervindingen, (60.000 Europeanen op 130.000 inboorlingen) merkt de schrijver in het voorbijgaan op, dat het getal inboorlingen niettegenstaande de veroveringen in Burmah en Chitral, slechts weinig gestegen is. Tegenover deze opgaven kunnen wij echter de met zeer veel zorg opgespoorde cijfers stellen uit het werk 1) van den Duitschen kapitein „Le Juge". a. Indische troepen (Natives) door werving verkregen en geheel door Engelsche officieren aangevoerd: 133000 man. b. Uit inboorlingen bestaandegeheel op dezelfde wijze georgani- seerde troepenivelhe echter niet onmiddellijk onder de Kroon zijn gesteld: 14000 man. Deze worden door de Indische regeering be kostigd en staan alleen ter beschikking van den onder-koning. c. De armee-reserve: 11000 man. Deze bestaat uit onderofficieren en manschappen, die den actieven dienst verlaten hebben, doch zich verbonden hebben om in geval van oorlog weder in te treden. 46 1) Das englische Heer einsehlieBzlich der Kolonialtruppen in seiner heutigen fle- staltung. Leipzig 1896.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1897 | | pagina 60