89 Pindi nog een 2de en 3d® brigade gevormd. 2e Reserve-Brigade: Brigadier R. Weatmacott; bestaande uit: Een bataljon van het Oxford lichte infanterie regiment, en van het Royal Irish regiment, het 36 Gurkha regiment, het 12e regiment Bengal-lanciers, en 1 Compagnie genietroepen. 3° Reserve-Brigade: Generaal-Majoor A. G. Yeatman-Biggs; bestaande uit: Een bataljon van het Northamptonshire regiment, en van het Dorsetshire regiment, het 9s Gurkha regiment, het 2® Gurkha regiment, het 3® Bengal-Cavalerie regiment, de 3® veld batterij (Royal-Artillery) en 1 Compagnie genietroepen. Behalve deze troepen was bij Peschawar nog Generaal majoor Elles met ongeveer twee brigades beschikbaar. "Waar in het inwendige van het land de garnizoenen, tengevolge dezer nieuwe organisaties voor den strijd aan de grenzen, van troepen ontbloot werden, werden deze van achteren aangevuld, zoodat een belangrijke troepenverschuiving door geheel Britsch-lndië plaats vond. In de grensdistricten vond men, zooals hier in het voorbijgaan wordt opgemerkt, op den 25®n Augustus aan Engelsche zijde 42000 man, in het einde van Augustus 47000 man en in het midden van September 60.000. Yerder vertrokken van uit het moederland herhaaldelijk versterkingen naar Indië; zoo op den 15den Augustus een sterke aanvulling van Cavalerie (van het Canterbury-depot), op den 15den September het East-Lancashire regiment, alsmede tal van aanvullingsmanschappen voor de in Indië vertoevende troepen. Daar zich met het vermeerderen der strijdkrachten de noodzakelijk heid van een eenhoofdig opperbevel deed gevoelen, werd Generaal Sir William Lockhart, die zich juist voor een kuur in de Duitsche badplaats Nauheim bevond, benoemd tot „Commander in Chief" in

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 102