104
de paktasschen er bij kunnen krijgen, evenals de kist voor alge-
meene behoeften en de zak met poetslappen, die van het 3e werden
afgenomen. Men krijgt dan de volgende gewichtsverhouding.
I. 153 (normaal) 13 140 KG.
II. 143 (id) 13 7 1 17 147 KG.
III. 140 (id.) 17 8 149 KG.
Waarbij het 3" dier wel de zwaarste maar ook verreweg de best
verdeelde en stabiele last draagt, iets dat voor het stilliggen van
zeer veel invloed is en dus ook voor het eventueel drukken. Bij 4
dieren heeft men dan
I. 153 13 140 KG.
II. 143 17 128 KG.
III. 140 8 132 KG.
IV. 22 (i) +- 13 17 8 6 66 KG.
Door slap terrein verdient het aanbeveling in dit geval de beide
sterkste dieren, dus I en II bij toerbeurt het kanon te doen dragen
en de affuit door één, zoo noodig door de beide andere te laten trekken.
Bij het in toepassing brengen van bovengenoemde grondbegin
selen is de kans op drukking, hoewel niet uitgesloten, toch niet groot.
Marschen als: van Kota-Radja door den GUloeda-pas naar Mesdjid
Lepongwaarbij verschillende dieren, door het hoogst bezwaarlijke
rotsterrein, eenvoudig achterover sloegen, waarbij door kali's van ruim
1 M. diepte werd getrokken en een groot gedeelte van den weg
door mul zand ging;
van Gliëng door het heuvelterrein naar Indrapoeri en vandaar
over Lambaroe naar kota-Radja (men bekijke slechts de kaart van
1:50.000), konden op deze wijze zonder gedrukte dieren worden
volbracht. Het groote beginsel, van de dieren het laatste gedeelte
van den weg te ontlasten, kon hierbij worden toegepast, doordat het
materieel het laatste gedeelte per trein werd vervoerd. De dieren
waren echter goed getraind en aan zware marschen gewoon, want
stilstaan is vooral bij muildieren (bij paarden evenzeer) nooit te ver
dedigen.
(1) draagtrektuig compleet.
(2) dekens.