WERKKRING EN W ERKKRINGSSFEER VAN CAVALERIE OP DE FLANKEN TEGENOVER DEN INLANDSCHEN VIJAND Met plaat IV. (Vervolg van blz. 970 vorige jaargang). Volgen wij thane de bewegingen van het peloton cavalerie op de linker flank, dat, zooals wij gezien hebben, (blz. 886, afl. 11, jaargang 1897,) naar het hooge terrein moest oprukken, om een tiental vijanden die zich daar verspreid achter eenige heuveltoppen hadden opgesteld, meer naar de zjjde van het gebergte d. i. naar het Noorden, terug te drijven, om hun geen gelegenheid te geven voorhoede en hoofd troep onder vuur te nemen. Het betrekkelijk bericht, dat om 6.55 (zie 2do alinea blz. 968, afl. 12, jaargang 1897) door den colonne commandant ontvangen werd, werd direct aan den commandant der cavalerie op de linkerflank doorgezonden, die het om 6.59 VM. ontving en dadelijk naar het hooge terrein CD oprukte. Het doel, dat de commandant moet bereiken, is hem bekend; zonder dralen dus opgerukt, en daar hij weet, dat de vijanden naar de operatielijn wilden opdringen, besluit hij al dadelijk eenigszins om den Noord aan te houden, ten einde hen in de flank te vallen. De verschillende voorwaarts gelegen heuveltjes zijn al bijzonder gunstig voor de cavalerie, toch valt niet te ontkennen, dat zij ook den vijand goede dekking opleveren, zoodat, wil deze verdreven worden, hij wel van nabij zal moeten worden bedreigd. De alang- alang, waarmede de heuvels en het tusschengelegen terrein begroeid zijn, lijkt nog al hoog, het peloton dus zoo min mogelijk versnipperd, alleen een spits vooruit om al dadelijk de eerste heuveltoppen te bezetten. Alvorens bijzonder goed is uitgekeken, mag niet in het heuvelterrein worden doorgedrongen. Het gros, d. i. de rest van het peloton na aftrek van de spits, volgt voorloopig in stap over de sawah, om haar gelegenheid te geven Zie ook Plaat III aflevering 11 vorige jaargang.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 132