121 voorwaarts gelegen heuveltoppen, ook de pelotons-commandant, van zijn trompetter vergezeld, laat zich niet onbetuigd en door zijn entrain medegesleept, wordt geen helling te zwaar geacht en wordt er opge wekt gereden, welk gevoel ook overgaat op de paarden, die op hun beurt, evenmin aan weifelen of weigeren denken. Zoo wordt de begeerde top bereikt; „wat een uitzicht", roept de luitenant, die met den voorsten ruiter en den trompetter de omgelegen heuveltoppen top voor top met het oog verkent. „Kijk, luitenant," zegt de trom petter, „ziet U daarginds"en hij wijst met den arm in recht Ooste lijke richting, „daar boven op dien hoogen top, die twee cavaleristen niet"? „Ja zeker", antwoordt de luitenant, „dat is het peloton van luitenantwaarbij de ritmeester is. Opgepast nu, als de kerels er zitten, zullen zij zich wel achter dien en dien heuvel vastgezet hebben, ik wil ze in de flank komen en buig daarom eerst wat om den Noord om, zij wijken toch naar het gebergte". Zoo gezegd, zoo gedaan, de mooie top wordt verlaten en op zeer korten afstand 20 M.) door het gros, dat zich in het tusschengelegen terrein zonder moeite beweegt, gevolgd, wordt een 100 M. om den Noord geredeD, waarop opnieuw in algemeen Ooste lijke richting wordt opgerukt. Nauwelijks de nieuwe marschrichting gevolgd of daar vallen van drie Zuidoostelijk gelegen heuveltoppen een vijftal schoten, wat de trompetter doet opmerken, „dat het achterlaadgeweren zijn en dat zij niet veel scheelden". Dat valt mij tegen, denkt de luitenant, ik had ze daar niet verwacht, zij zitten vrij dicht bij de marschrichting. Teruggevuurd mag er niet worden, daar de plaats van de vooruitgeschoven cavalerie niet juiBt bekend is. Er moet dus vuur uitgelokt worden, door zich wat bloot te geven. De drie bezette heuvels liggen vrij wel in één lijn evenwijdig aan de lijn van opmarsch, dus eerst den meest rechtschen in de flank bedreigd en daarna de volgenden. Het geheel houdt halt; scherp blijft er uitgekeken, de luitenant keert naar het gros terug en deelt daar mede, dat die enkele vijanden, in de flank aangegrepen, wel spoedig het hazenpad zullen kiezen. Hij gelast goed op te sluiten en om eenmaal tegenover den bezetten heuvel gekomen, goed door te tasten. In de richting van den uitersten bezetten heuvel gaat het voor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 134