126
naar de colonne, die op den anderen oever der Atjehrivier ageerde
(Atjeh 1896).
Ook verdient het aanbeveling om de afgezonden ordonnansen zoo
lang mogelijk met het oog te volgen.
Keeren wij nog even naar de Cavalerie op de linkerflank in het
hooge terrein terug.
De luitenant, die den vijand gaarne vast wil houden, begrijpt, dat
hij door het afgeven van enkele schoten het best zijn doel bereikt.
Hij laat een paar ruiters afzitten; ook op de andere heuvels heeft
dit plaats.
Zoo blijft de vijand vastgehouden, totdat de infanterie voorhoede
in het hooge terrein CD oprukt.
Begeven wij ons nu naar de vooruitgeschoven Cavalerie, die wij
in observatie vóór 's vijands stelling lieten (blz. 890 afl. XI, jaar
gang 1897), op het oogenblik, dat de Esc. Comd4. bericht no. 2
omtrent 's vijands stelling aan den colonne-commandant verzonden
had en hem als antwoord hierop opgedragen werd, vooral overgangne
te zoeken voor Artillerie door riviertje in hoog terrein op rechter
flank stelling.
Zooals wij weten, was de opstelling van de vooruitgeschoven
Cavalerie
een zelfstandige verkenningspatrouille, waarbij de pelotonscom
mandant in X. rand kpg. E., ter observatie 's vijands linkervleugel,
een patrouille vóór het front der stelling in hoogen rand D.,
de rest van het peloton, waarbij de Esc. Cd4, in het hooge
terrein, tegenover 's vijands rechtervleugel.
Uit bericht n°. 2 door den Esc. Cd4, afgezonden (blz. 889, afl.
XI, jaargang 1897) zagen wij, dat 's vijands stelling behoorlijk
aangegeven is. De vleugels van de stelling en de sterkste punten
in de stelling zijn bekend, zoodat voor de vooruitgeschoven Cava
lerie een verder „zien zonder gezien te worden" hoofdzaak blijft.
Over het algemeen handhaaft de Cavalerie vóór de stelling zich
dan ook het best door goede dekking te nemen met vrij uitzicht.
Hierop kan niet genoeg nadruk gelegd worden, al het nutteloos
heen en weer rijden leidt tot onnoodige verliezen en dient bovendien