127 tot niets, daar er voorloopig niets te doen valt dan 's vijands bewegingen in de stelling nauwkeurig met het oog te blijven volgen. Toch mankeeren er in bericht No. 2 van den Esc. Cd4, eenige belangrijke gegevens, nl. die, omtrent 's vijands vermoedelijken terugtochtswegdie, omtrent het terrein achter de stelling en zooals wjj weten, die, omtrent de overgangen, vooral voor artillerie, over het ravijntje op 's vijands rechtervleugel. De Esc. Cd', heeft echter nog tijd te over om deze gegevens te ver krijgen oordeelkundig blijft hij te werk gaan, om geene noodelooze ver liezen te krijgen. Immers, zoodra de infie-voorhoede meer is opgerukt en de artillerie het vuur op 's vijands versterkingen in den rand van kpg. F geopend heeft, waardoor's vijands opmerkzaamheid van de cavalerie wordt afgeleid, is het moment daar om te trachten het ravijntje op 's vijands rechtervleugel over te trekken, ten einde meer in het hooge terrein door te dringen om 's vijands stelling in den rug te verkennen en te zien of de vijand ook gemeenschap met de rivier onderhoudt. Dit is goed ingezien van den Esc. Cd4.; had hij toch al dadelijk het ravijntje gepasseerd, wat hem trots de enkele schoten in front wel gelukt zou zijn, dan had hij bij verder oprukken eene terrein afscheiding in den rug, van waaruit de vijand zijn terugtochtsweg zou kunnen bedreigen. Daarom voorloopig niet verder opgerukt en de colonne ingewacht, trouwens het verband met de patrouille in front en met de zelfstandige verkenningspatrouille voor 's vijands linkervleugel verbiedt hem reeds dat verder doordringen. Ook de rechter-verkenningspatrouille heeft tot taak 's vijands ver moedelijken terugtochtsweg uit te vorschende voor haar gelegen versterking verbiedt haar meer langs de rivier op te rukken, daar kpg. E zeer ondiep is, zoodat ook zij zich voorloopig moet bepalen tot waarnemen, te meer daar de rivier naar '6 vijands zijde geen waad bare plaats te zien geeft. Ook haar commandant vermoedt wel wat te kunnen doordringen, zoodra de artillerie het vuur geopend heeft. En de werkkring van de patrouille in front bepaalt zich ook al tot „zien zonder gezien te worden." Is de infie-voorhoede opgerukt, dan geeft haar commandant met de hand nader 's vijands stelling aan en bericht vooral nauwkeurig de opstelling van de cavalerie vóór de stelling, met het oog op het artie. vuur. Dl. I, 1898. 9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 140