134
terrein heeft plaats gehad, toch schijnt de vijand hier en daar be
weging van troepen gezien te hebben, ten minste zijn vuur is in de
laatste tien minuten nog al toegenomen, hétgeen enkele treffers in
de voorhoede veroorzaakt; manschappen, paarden en muildieren staan
echter goed gedekt, zoodat het bij een enkelen gewonde blijft. De
hoofdcolonne ondervindt door den grooten afstand geen nadeel van
het vuur.
Door het artillerievuur neemt 's vijands vuur toe, dat echter door
de infanterie niet beantwoord wordt.
Intusschen werd door een zelfstandige patrouille van de vooruit
geschoven cavalerie hooger het ravijntje op, gezocht naar overgangen,
bruikbaar voor alle wapens, met resultaat dat men twee overgangen
aantrof. Daar er bij het oprukken geen vuur uit het ravijntje
ontvangen werd, begaf zich inmiddels ook den Esc. Cd*, met gelijk
doel daarheen. Wel wordt een overgang gevonden, geschikt voor
inf10., cavie. en trein, maar voor artillerie zal het overtrekken hier
met wat tijdverlies gepaard gaan.
Hiervan wordt den colonne-comd'. door den Esc. Cdt. mondeling
bericht en daar toch ter wille van de verkenning van 's vijands
positie op de heuvels hooger op moet worden aangehouden, worden
de beide meer noordelijk gelegen overgangen persoonlijk door den
colonne-commandant verkend.
Door het artilerievuur gesteund, besluit de Esc. Cd4, hooger op
met een peloton het ravijntje te passeeren, ten einde 's vijands
stelling in den rug te verkennen, waartoe hij om den Noord,
Oostelijk wil oprukken en waartoe hjj trachten zal, persoonlijk met
eene kleine patrouille vooruit te gaan, ten einde zich te nestelen
in den Z. W. hoek van de kampong, gelegen Oost van de heuvels
achter de stelling. Gelukt hem dit, dan zal hij daar kunnen zien
of de vijand al dan niet gemeenschap met de rivier onderhoudt,
tevens heeft hij daar goed uitzicht op den rug van de versterkingen,
zoodat van 's vijands bewegingen in tijds zal worden bericht.
Het peloton cavalerie, oorspronkelijk op den linkerflank der
colonne, is intusschen opgerukt; het wordt door den eskadrons
commandant als dekking van den colonne-commandant achterge
laten, totdat de aanvalscolonne zal zijn opgerukt, waarop ook dit