147 „nog meer in het Oosten onzen nabuur werd is een geheel andere „toestand in het leven getreden, waarmede elke Nederlandsche Regee- „ring, welke het „gouverner c'est prévoir" in practijk brengt, rekening „heeft te houden." Daar ik het in deze geheel met den schrijver eens ben en het mij wil voorkomen, dat men in militaire en marine kringen nog veel te weinig aandacht aan Japan wijdt, geloof ik in ons tijdschrift de aandacht te moeten vestigen op eenige belangrijke gegevens op mili tair gebied door den heer Engelbregt verstrekt. De inkomsten worden onderscheiden in getvone en buitengewone onder welke laatste o. a. gerekend worden die, verkregen, door con- tributiëo voor den bouw van oorlogsschepen, door gouvernementeele leeningen, door het beheer van de chineesche oorlogsindemniteit en c. q door het overschot van het vorige jaar. Ook de uitgaven worden in gewone en buitengewone gesplitst. Onder die gewone uitgaven treft men op de begrooting van 1897-98 onder meer de volgende cijfers aan. Departement van Oorlog 29129377 yen 1) Marine 9870289 Kolonisatie 2020914 In totaal bedragen de gewone uitgaven 112 330 275 yen. Van de buitengewone uitgaven, die op 127 344 178 yen geraamd zijn, hebben de militaire departementen verreweg het grootste aandeel en wel dat van oorlog met 30088797 yen en marine met 68136882 yen. Verder is een som van bijna 300000 yen uitgetrokken voor het vestigen van nieuwe legatiën en consulaten, waaruit wel het nadruk kelijke voornemen der Japanners blijkt om al het mogelijke aan te wenden tot vergrooting van hun invloed in het buitenland. 800 000 yen, verdeeld over 6 jaren, zijn bestemd als subsidie voor de reconstructie der haven van Nangasaki. Tot de belangrijkste posten onder deze „buitengewone uitgaven" behooren 19363700 yen verdeeld over 7 jaar ter uitbreiding van het programma voor leger uitbreiding 9854500 yen over 6 jaren voor de verbetering der bewapening; 1) Een yen is f 1.20.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 160