151
het Engelsche stelsel, al gaan ook hier, nu en dan, stemmen op voor
een leger van vrijwilligers in aansluiting met het beginselverdeeling
van arbeid. Maar ook zonder dat heeft men, volgens velen, een
massa vrijwilligers noodigen dit te meer naarmate men den eersten oefe-
ningstijd der militie wil verkorten. Er wordt nu al steen en been geklaagd
over het gemis aan vrijwilligers bij Infanterie en Vesting-Artillerie,
terwijl èn de andere wapens, èn de Marine, èn de Mariniers er nog
wel wat bij zouden wenschen de maréchaussee er voortdurend (en
van de bestenmeer tot zich trekt.
Dit streven kan niet anders dan nadeelig zijn voor het Indische
leger, dat toch waarlijk eerder diende te worden uitgebreid, dan op
de tegenwoordige formatie gehouden. Het zou te betreuren zijn
indien men bij» een reorganisatie in Nederland toegaf aan al die,
trouwens tegenstrijdige, verlansens, want dan zou men eindelijk genood
zaakt worden öf het Europeesch element in 't Indische leger te ver
zwakken öf het aantal vreemdelingen te vermeerderen. Het eene
is al even bedenkelijk als het andere!
Tot het uitzenden van militie (als zoodanig) naar Indië, zal het
wel nooit komen, al heeft ook dit denkbeeld voorstanders. De
Franschen hebben het toegepast en er weinig genoegen van beleefd;-
men denke o.a. aan het 200ste linie-regiment op Madagascar! Neen
de ervaring heeft genoeg geleerd, dat een koloniaal leger uit vrij
willigers moet bestaan en daar het meerendeel der gezaghebbende
schrijvers op dit gebied een zeer sterk percent (50ö/0) Europeanen
verlangen en van deze zeer zeker het gros Nederlanders moet zijn,
zoo zal men bij eene toekomstige Jegerorganisatie in Nederland goed
doen zich met een minimum van vrijwilligers tevreden te stellen.
En dat de plaatsvervanging een nadeel is voor het Indische leger
behoeft natuurlijk geen betoog.
Nederland moet ook op mililair gebied zijn politiek tegenover
Indië geheel veranderen, Dit eischt een welbegrepen eigenbelang
want zonder Indië beteekent Nederland niets en bij een' algemeeoen
Europeeschen oorlog, zou het zijn koloniën waarschijnlijk verliezen,
terwijl men er zeker van wezen kan, dat Engeland, zoo het ooit
weer de hand leggen mag op Indië, niet weer zoo onbaatzuchtig
zal handelen als in 1814. Trouwens aan wie wij onze koloniën ver-