166
geweer van 6,5 mM. de kogels vóór ieder schot met een weinig olie
ingesmeerd, dan worden de spreidingen in de aanvankelijke snelheden
dadelijk 2 k 8 maal kleiner. Eenvoudigheidshalve zullen wij dan
ook veronderstellen, dat de variatiën in het projectielgewicht niet
zóó groot zijn, dat zij een merkbaren invloed uitoefenen op die der
aanvankelijke snelheden, en dat we dus die variatiën als onafhankelijk
van elkander mogen beschouwen. Zeer zeker is dit niet geheel juist,
doch gelijk we reeds in het vorig hoofdstuk hebben aangetoond, kan
men in de leer der spreidingen vrij sterke benaderingen invoeren,
zonder merkbaar afbreuk te doen aan de practische bruikbaarheid
der af te leiden formulen. Komt het niet op eene zeer groote nauw
keurigheid aan, dan kan men zonder bezwaar z o stellen en de
invloed van de variatiën der projectielgewichten verwaarloozen.
Stellen we nu de halve totale lengte- en hoogtespreidirg respec
tievelijk voor door L en H, dan vinden we door toepassing van den
algemeenen regel:
L2 Ll Lj Lg en H2 H* H2 Hz2
en na eene korte herleiding:
L w^7 1/ 4x2 4cot22«y2 +(2-|^)2 (15)
H w tg« j/ j 4X2 +4 cot22« y2 (2— ^-) z2 (16)
Brengen we in formule (15) den factor onder het wortelteeken
tg 6
en stellen we hem kortheidshalve f, dan krijgen we
-
L w 1/ 4f2x2 f2 cot2 2x y2 f- (2 f-1)2 z2 j(17)
en houden we in het oog, dat f bij het grooter worden van w
afneemt, dan zien we onmiddellijk, dat alle termen onder het wortel
teeken bij het aangroeien van w aanhoudend zullen afnemen. De
lengtespreiding is bijgevolg gelijk aan het product van de dracht en
van een factor, die steeds kleiner wordt.
Daaruit volgt onmiddellijk, dat de lengtespreidingen nooit sneller,
maar altijd, bij alle soorten van vuurwapenen, minder sterk zullen
aangroeien dan de drachten.
tg x I